ECLI:NL:RVS:2024:4234

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
202304126/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen gebiedsverbod opgelegd door burgemeester van Den Helder

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 16 mei 2023. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarbij het ging om een besluit van de burgemeester van Den Helder van 5 april 2022. Dit besluit hield in dat het bezwaar van [appellant] tegen eerdere besluiten van 11 en 21 december 2021, waarin aan hem een gebiedsverbod was opgelegd en uitgebreid, eveneens ongegrond werd verklaard. De burgemeester had dit gebiedsverbod opgelegd op basis van een proces-verbaal van de politie, waarin werd vermeld dat [appellant] regelmatig in beeld was gekomen vanwege ernstige overlast. Het gebiedsverbod was aanvankelijk voor drie maanden opgelegd en later uitgebreid.

Tijdens de zitting op 14 oktober 2024, waar de Staatsraad mr. C.H. Bangma de zaak behandelde, werd [appellant] vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. A.W. Hoogland. De burgemeester werd vertegenwoordigd door L.J.M. Smit. [appellant] betwistte de inhoud en de totstandkoming van de bestuurlijke rapportage die aan de besluitvorming ten grondslag lag. De rechtbank had overwogen dat de burgemeester in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal, en dat er in dit geval geen aanleiding was om van dit uitgangspunt af te wijken.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de bevindingen van de politie. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. De burgemeester werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304126/1/A3.
Datum uitspraak: 14 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Den Helder,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord­-Holland van 16 mei 2023 in zaak nr. 22/2469 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Den Helder.
Openbare zitting gehouden op 14 oktober 2024 om 15:15 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: mr. I.W.M.J. Bossmann
Jurist: mr. J. Zonneveld
Verschenen:
[appellant], vertegenwoordigd door mr. A.W. Hoogland, advocaat in Den Helder;
de burgemeester, vertegenwoordigd door L.J.M. Smit;
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank van 16 mei 2023 waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van 5 april 2022 ongegrond heeft verklaard. In dat besluit heeft de burgemeester het bezwaar tegen de besluiten van 11 december 2021 en 21 december 2021, waarbij aan [appellant] een gebiedsverbod is opgelegd en uitgebreid, ongegrond verklaard.
Beslissing:
De Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
Motivering:
1.       De burgemeester heeft op basis van een proces-verbaal van de politie, waaruit blijkt dat [appellant] zeer regelmatig bij de politie in beeld is gekomen vanwege het veroorzaken van ernstige vormen van overlast, besloten aan [appellant] een gebiedsverbod op te leggen voor de duur van drie maanden. De burgemeester heeft vervolgens besloten het gebiedsverbod uit te breiden.
2.       [appellant] betwist de inhoud en totstandkoming van de bestuurlijke rapportage die aan de besluitvorming ten grondslag is gelegd. De rechtbank heeft hieromtrent overwogen dat de burgemeester in beginsel mag uitgaan van de juistheid van een op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal. Dit geval geeft volgens de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van dit uitgangspunt.
3.       [appellant] heeft de gronden die hij in beroep bij de rechtbank heeft aangevoerd, in hoger beroep herhaald. De Afdeling onderschrijft het oordeel van de rechtbank. Er is geen reden om in deze zaak te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de politie.
4.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bossmann
griffier
314-1104