ECLI:NL:RVS:2024:4233

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
202303730/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen huis- en contactverbod opgelegd door burgemeester van Den Haag

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 19 april 2023. De rechtbank had het verzoek van [appellant] om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep tegen de besluiten van de burgemeester van Den Haag van 6 april 2023 en 13 april 2023 ongegrond verklaard. In deze besluiten had de burgemeester aan [appellant] een huisverbod opgelegd, dat gold van 6 april 2023 (14:51 uur) tot en met 16 april 2023 (14:51 uur), en een contactverbod met de op dat adres woonachtige achterblijfster en de drie minderjarige kinderen van [appellant] en de achterblijfster. De mondelinge uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vond plaats op 14 oktober 2024, waarbij de betrokken partijen niet verschenen waren. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Afdeling oordeelde dat de burgemeester redelijkerwijs van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een huis- en contactverbod gebruik heeft gemaakt, en dat de besluiten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De betwisting van [appellant] werd niet onderbouwd met concrete feiten, waardoor de Afdeling geen aanleiding zag om te twijfelen aan de rapporten die aan de besluiten ten grondslag lagen.

Uitspraak

202303730/1/A3.
Datum uitspraak: 14 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Den Haag,
appellant,
tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 19 april 2023 in zaken nrs. C/09/645956 en C/09/645950 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Den Haag.
Openbare zitting gehouden op 14 oktober 2024 om 10:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: mr. I.W.M.J. Bossmann
Jurist: mr. J. Zonneveld
Partijen zijn niet verschenen.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 19 april 2023, waarbij de voorzieningenrechter van de rechtbank (hierna: de rechtbank) het door [appellant] gedane verzoek om een voorlopige voorziening heeft afgewezen en het ingestelde beroep tegen de besluiten van 6 april 2023 en 13 april 2023 ongegrond heeft verklaard. In die besluiten heeft de burgemeester aan [appellant] een huis- en contactverbod opgelegd en verlengd.
Beslissing:
De Afdeling:
I.        bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Motivering:
1.       De burgemeester heeft aan [appellant] een huisverbod opgelegd, dat gold van 6 april 2023 (14:51 uur) tot en met 16 april 2023 (14:51 uur), ter zake van de woning aan de [locatie] te Den Haag. Het huisverbod omvatte tevens een contactverbod met de op dat adres woonachtige achterblijfster en de drie minderjarige kinderen van [appellant] en achterblijfster.
2.       De rechtbank heeft, samengevat, overwogen dat ten tijde van het huisverbod sprake was van omstandigheden als bedoeld in artikel 2 van de Wet tijdelijk huisverbod en dat de burgemeester redelijkerwijs van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een huis- en contactverbod gebruik heeft mogen maken. De rechtbank heeft hetzelfde oordeel gegeven over het besluit tot verlenging.
3.       [appellant] heeft in hoger beroep betwist dat de omstandigheden aanleiding gaven voor oplegging van het huis- en contactverbod. Deze betwisting wordt echter niet onderbouwd met concrete en gedocumenteerde feiten en omstandigheden. De Afdeling ziet dan ook, met de rechtbank, geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de rapporten die de burgemeester aan zijn besluiten ten grondslag heeft gelegd. Anders dan [appellant] betoogt, komt uit de gedingstukken naar voren dat sprake was van gevaar. De Afdeling komt op grond hiervan tot het oordeel dat de besluiten zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
4.       Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.       Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
6.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bossmann
griffier
314-1104