ECLI:NL:RVS:2024:423
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake beëindiging bescherming op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 5 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling wiens recht op bescherming, dat hij genoot op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, per 4 september 2023 zou eindigen. De staatssecretaris had op 31 augustus 2023 besloten dat het recht op bescherming zou eindigen, wat leidde tot een beroep bij de rechtbank. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 22 december 2023 ongegrond, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, nu er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het hoger beroep, er geen noodzaak is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 februari 2024.