ECLI:NL:RVS:2024:4195
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- W. den Ouden
- F.B. van der Maesen de Sombreff
- R.F.I. de Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om vernietiging van persoonsgegevens
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2023. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek van 28 oktober 2020 om vernietiging van persoonsgegevens niet-ontvankelijk verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 9 oktober 2024, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde.
Tijdens de zitting op 9 oktober 2024 waren zowel [appellant] als de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vertegenwoordigd. De voorzitter van de zitting was Staatsraad mr. W. den Ouden, bijgestaan door griffier mr. F.B. van der Maesen de Sombreff en jurist mr. R.F.I. de Lange. De Afdeling oordeelde dat de brief van de minister van 22 januari 2021 moet worden aangemerkt als een besluit, waarin het verzoek van [appellant] om vernietiging van zijn persoonsgegevens werd afgewezen. Dit betekent dat de minister op het verzoek heeft besloten en derhalve niet in gebreke was om een besluit te nemen.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk was, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet tijdig indienen van een beroep.