202204602/1/A2.
Datum uitspraak: 16 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op de hoger beroepen van:
1. [appellant sub 1], wonend te Landsmeer,
2. Ilperzigt B.V. gevestigd te Landsmeer,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 27 juni 2022 in zaak nrs. 21/20, 21/21 en 21/98 in het geding tussen:
1. [wederpartij sub 1]
2. [appellant sub 1]
3. [wederpartij sub 3]
en
Provinciale Staten van Noord-Holland.
Procesverloop
Bij besluit van 16 november 2020 hebben Provinciale Staten het Natuurbeheerplan 2021 (hierna: het natuurbeheerplan) vastgesteld.
Bij uitspraak van 27 juni 2022 heeft de rechtbank, voor zover hier van belang, de door [appellant sub 1] en [wederpartij sub 3] daartegen ingestelde beroepen niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben [appellant sub 1] en Ilperzigt B.V. ieder afzonderlijk hoger beroep ingesteld.
Provinciale Staten hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant sub 1] en Ilperzigt B.V. hebben ieder nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 3 september 2024, waar Ilperzigt B.V., vertegenwoordigd door [wederpartij sub 3], en Provinciale Staten, vertegenwoordigd door mr. B. Smit en ir. J. de Jong, zijn verschenen. [appellant sub 1] heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.
Overwegingen
1. Het natuurbeheerplan beschrijft de beleidsdoelen en subsidiemogelijkheden voor de ontwikkeling van natuur en beheer van (agrarisch) natuur en landschapselementen en vormt het inhoudelijk toetsingskader voor het beoordelen van subsidieaanvragen. Het natuurbeheerplan bestaat uit drie kaarten: de beheertypekaart, de ambitiekaart en de vaarlandtoeslagkaart.
2. [wederpartij sub 3] is enig aandeelhouder van Ilperzigt B.V.. Ilperzigt B.V. is eigenaar van het perceel met het kenmerk LMR02N1125, gelegen nabij de Kanaalweg 29 te Landsmeer. [appellant sub 1] is eigenaar van het perceel met het kenmerk [...] aan de [locatie] te Landsmeer. Zowel het perceel van Ilperzigt B.V. als het perceel van [appellant sub 1] is opgenomen in de beheertypekaart en heeft de aanduiding ‘Leefgebied open grasland’.
Beroep
3. [wederpartij sub 3] en [appellant sub 1] hebben in beroep aangevoerd dat zij door de vaststelling van het natuurbeheerplan worden belemmerd in de ontwikkeling van ruimtelijke activiteiten, zoals woningbouw, op hun percelen. Hun percelen worden op basis van de Verordening van Provinciale Staten van Noord-Holland houdende regels omtrent de fysieke leefomgeving (hierna: Omgevingsverordening NH2020), het Natuurnetwerk Nederland (hierna: NNN) en het Bijzonder Provinciaal Landschap (hierna: BPL) aangemerkt en begrensd als weidegrasland, waardoor het voor hen als particulieren niet mogelijk is om een ontheffing te krijgen voor woningbouwplannen, aldus [wederpartij sub 3] en [appellant sub 1].
4. De rechtbank heeft aan de niet-ontvankelijkverklaring van de beroepen van [wederpartij sub 3] en [appellant sub 1] ten grondslag gelegd dat zij geen belang hebben bij een inhoudelijke beoordeling van hun beroepen. De beperkingen die zij ervaren zijn niet het gevolg van het natuurbeheerplan, maar van de Omgevingsverordening NH2020. In het natuurbeheerplan zijn weliswaar natuurgebieden aangewezen, maar het rechtsgevolg daarvan is uitsluitend dat voor het beheren van die gebieden subsidie kan worden verkregen. Het natuurbeheerplan bepaalt niet de begrenzing van het NNN en het BPL, het is geen (toekomstig) onteigeningsbesluit en levert geen beperkingen op van de bouwmogelijkheden op de percelen. Deze gevolgen vloeien voort uit de vaststelling van de Omgevingsverordening NH2020 en andere, voornamelijk ruimtelijke besluiten zoals het bestemmingsplan. Met het instellen van beroep kunnen [wederpartij sub 3] en [appellant sub 1] niet het doel bereiken dat zij voor ogen hebben.
De hoger beroepen van [appellant sub 1] en Ilperzigt B.V.
5. Volgens [appellant sub 1] en Ilperzigt B.V. heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn. De hoger beroepen van Ilperzigt B.V. en [appellant sub 1] komen er in de kern op neer dat de aanduiding van de percelen als ‘Leefgebied open grasland’ betekent dat zij worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden. Hierdoor is het niet meer mogelijk om de percelen te ontwikkelen, bijvoorbeeld ten behoeve van woningbouw, aldus [appellant sub 1] en Ilperzigt B.V..
Beoordeling van het hoger beroep van [appellant sub 1]
6. De gronden die [appellant sub 1] in hoger beroep heeft aangevoerd zijn zo goed als een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank is gemotiveerd op die gronden ingegaan. [appellant sub 1] heeft geen redenen aangevoerd waarom de gemotiveerde beoordeling van die gronden in de aangevallen uitspraak onjuist of onvolledig zou zijn. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en in de onder 1.5 van de uitspraak van de rechtbank opgenomen overwegingen, waarop dat oordeel is gebaseerd. Zij voegt daaraan toe dat Provinciale Staten op de zitting nogmaals heeft toegelicht dat het rechtsgevolg van het natuurbeheerplan uitsluitend bestaat uit de mogelijkheid dat voor het beheren van die gebieden subsidie kan worden verkregen. [appellant sub 1] heeft op de zitting aangegeven dat hij geen subsidie wenst te ontvangen. Als hij geen subsidie aanvraagt, kunnen hem op grond van het natuurbeheerplan geen verplichtingen worden opgelegd. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellant sub 1] met zijn beroep niet het doel kan bereiken dat hij voor ogen heeft.
Het betoog slaagt niet.
Het hoger beroep van Ilperzigt B.V.
7. Artikel 6:13, gelezen in samenhang met artikel 6:24, van de Algemene wet bestuursrecht, bepaalt dat geen hoger beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende, aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen beroep heeft ingesteld. Ilperzigt B.V. heeft geen beroep ingesteld bij de rechtbank tegen de vaststelling van het natuurbeheerplan. Dat [wederpartij sub 3], tevens enig aandeelhouder van Ilperzigt B.V., wel beroep heeft ingesteld, doet hieraan niet af. [wederpartij sub 3] heeft in eigen naam beroep ingesteld. Uit zijn beroepschrift blijkt niet dat hij dat mede namens Ilperzigt B.V. heeft gedaan. Op de zitting van de Afdeling heeft Ilperzigt B.V. desgevraagd toegelicht dat het hoger beroep niet ziet op het persoonlijke belang van [wederpartij sub 3], maar dat het gaat om het belang van de vennootschap bij de ontwikkeling van het perceel, dat haar eigendom is. Omdat Ilperzigt B.V. kan worden verweten dat zij geen beroep heeft ingesteld bij de rechtbank, is haar hoger beroep niet-ontvankelijk.
Conclusie
8. Het hoger beroep van [appellant sub 1] is ongegrond. Het hoger beroep van Ilperzigt B.V. is niet-ontvankelijk. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
Proceskosten
9. Provinciale Staten hoeven geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep van Ilperzigt B.V. niet-ontvankelijk;
II. bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, voorzitter, en mr. B.P. Vermeulen en mr. M.M. Kaajan, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.
w.g. Uylenburg
voorzitter
w.g. Hazen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 oktober 2024
452-1064