ECLI:NL:RVS:2024:4064

Raad van State

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
202202037/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging exploitatievergunning voor passagiersvervoer van De Muze door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Op 4 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam de exploitatievergunning voor passagiersvervoer van De Muze gewijzigd van onbepaalde tijd naar bepaalde tijd, met een einddatum van 1 maart 2028. De Muze, vertegenwoordigd door mr. P. Nicolaï, heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft op 22 februari 2022 het beroep van De Muze tegen dit besluit ongegrond verklaard. Hierop heeft De Muze hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

Tijdens de zitting op 5 juni 2024, waar ook andere vergelijkbare zaken werden behandeld, heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geoordeeld dat een deel van de gronden van De Muze slaagt. De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Tevens is het besluit van 10 februari 2021 van het college vernietigd en het besluit van 4 juni 2020 herroepen, waardoor de oorspronkelijke exploitatievergunning voor onbepaalde tijd weer van kracht is.

Daarnaast heeft de Afdeling het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van De Muze, die zijn ontstaan door de behandeling van het beroep en het hoger beroep. De totale kosten zijn vastgesteld op € 4.008,34, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigenrapporten. Het college moet ook het griffierecht van € 908,00 vergoeden. Deze uitspraak is gedaan op 9 oktober 2024.

Uitspraak

202202037/1/A3.
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
De Muze B.V. en CBD Holding B.V. (hierna gezamenlijk en in enkelvoud: De Muze), beide gevestigd in Amsterdam,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022 in zaak nr. 21/1653 in het geding tussen:
De Muze
en
het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juni 2020 heeft het college een exploitatievergunning voor passagiersvervoer voor onbepaalde tijd van De Muze gewijzigd in een exploitatievergunning voor bepaalde tijd (hierna ook: het wijzigingsbesluit).
Bij besluit van 10 februari 2021 heeft het college het door De Muze daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Verder heeft het college de bezwaren van De Muze tegen de wijzigingsbesluiten van anderen niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 22 februari 2022 heeft de rechtbank het door De Muze daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft De Muze hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Muze en het college hebben nadere stukken ingediend.
Bij besluit van 22 april 2024 heeft het college de einddatum van de exploitatievergunning met twee jaar verlengd.
De Muze heeft gronden aangevoerd tegen dat besluit.
De Afdeling heeft de zaak, met 50 andere zaken zoals vermeld in bijlage 1, op een zitting behandeld op 5 juni 2024, waar De Muze, vertegenwoordigd door mr. P. Nicolaï, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en het college, vertegenwoordigd door mr. B.S. Jaasma, mr. M.R. Botman en mr. A.D. Röell, advocaten te Den Haag, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       De Muze had een exploitatievergunning voor onbepaalde tijd voor het gelijknamige vaartuig De Muze. Met het besluit van 4 juni 2020 heeft het college deze exploitatievergunning gewijzigd in een vergunning voor bepaalde tijd. De exploitatievergunning zou verlopen op 1 maart 2028.
2.       Met het besluit van 22 april 2024 heeft het college de exploitatievergunning voor De Muze verlengd met twee jaar. Volgens het college is het niet mogelijk om binnen de resterende tijd een zorgvuldige uitgifteronde voor de tranche 2026 te organiseren. Het college heeft daarom besloten de geplande uitgifterondes voor nieuwe vergunningen per 1 maart 2026, 2028 en 2030 uit te stellen met twee jaar.
3.       De Muze is één van de reders die een bestuursrechtelijke procedure zijn begonnen tegen de wijziging van een exploitatievergunning voor de passagiersvaart van onbepaalde naar bepaalde tijd. Bij de Afdeling zijn hierover 51 zaken aanhangig. Deze zaken bevatten veel nagenoeg gelijkluidende gronden van algemene aard. De Afdeling heeft er daarom, net als de rechtbank, voor gekozen om deze zaken gelijktijdig op een zitting te behandelen en de algemene gronden in één uitspraak te beoordelen. Bij uitspraak van 25 september 2024 in zaak nr. 202202112/1/A3 (ECLI:NL:RVS:2024:3732) is de Afdeling tot het oordeel gekomen dat een deel van de algemene gronden slaagt, wat ertoe leidt dat in alle 51 zaken de wijzigingsbesluiten moeten worden herroepen. Voor de motivering van dit oordeel verwijst de Afdeling naar die uitspraak.
4.       Het hoger beroep van De Muze is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 10 februari 2021 gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. De Afdeling zal zelf in de zaak voorzien door het besluit van 4 juni 2020 te herroepen en te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.
5.       Het besluit van 22 april 2024 wordt, gelet op artikel 6:24 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van dit geding. Nu met de herroeping van het besluit van 4 juni 2020 aan dit besluit de grondslag is komen te ontvallen, zal de Afdeling dit besluit eveneens vernietigen.
6.       Dit betekent dat de eerder voor onbepaalde tijd verleende exploitatievergunning weer geldt.
7.       Het college moet de proceskosten van De Muze vergoeden. Deze bestaan uit kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en het laten opstellen van drie deskundigenrapporten. De Muze heeft weliswaar verzocht om vergoeding van de kosten van vier deskundigenrapporten, maar heeft slechts drie rapporten overgelegd. Alleen de overgelegde rapporten komen voor vergoeding in aanmerking. De gemachtigde heeft in deze zaak en de zaken nrs. 202202033/1/A3, 202202034/1/A3, 202202035/1/A3, 202202039/1/A3, 202202024/1/A3, 202202045/1/A3, 202202046/1/A3, 202202091/1/A3, 202202181/1/A3, 202202182/1/A3, 202202200/1/A3 en 202202201/1/A3 in bezwaar, beroep, hoger beroep en tegen de besluiten van 22 april 2024 nagenoeg gelijkluidende stukken ingediend. Ook zijn de zaken gelijktijdig ter zitting behandeld. Dit zijn daarom samenhangende zaken in de zin van artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze zaken worden voor de bepaling van de hoogte van de te vergoeden kosten voor rechtsbijstand als één zaak beschouwd, waarbij wegingsfactor 1,5 wordt toegepast omdat het er vier zijn (onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht). De vergoeding moet in zoverre worden verdeeld over deze dertien procedures.
Gelet op de omvang en complexiteit van de zaken bestaat verder aanleiding met betrekking tot deze kosten een additionele wegingsfactor van 1,5 toe te passen (onderdeel C1 van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht).
De vergoeding waarop De Muze recht heeft, staat hierna in de beslissing.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 februari 2022 in zaak nr. 21/1653;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 10 februari 2021, kenmerk: DJ.20.011517.001;
V.      herroept het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 4 juni 2020, kenmerk: WN2019-006679;
VI.     bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
VII.     vernietigt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam van 22 april 2024, kenmerk: NT2024-001079;
VIII.    veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tot vergoeding van bij De Muze B.V. en CBD Holding B.V. in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 4.008,34, waarvan € 1.301,02 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en € 2.707,32 aan het laten opstellen van deskundigenrapporten, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere;
IX.     veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tot vergoeding van bij De Muze B.V. en CBD Holding B.V. in verband met de behandeling van het bezwaar opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 255,27, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere;
X.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam aan De Muze B.V. en CBD Holding B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 908,00 vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de andere.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzitter, en mr. C.M. Wissels en mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.R. Renkema, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzitter
w.g. Renkema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 oktober 2024
1071-1072
BIJLAGE 1 - Overzicht zaaknummers
202201614/1/A3    202202033/1/A3    202202115/1/A3
202201765/1/A3    202202034/1/A3    202202139/1/A3
202201766/1/A3    202202035/1/A3    202202151/1/A3
202201777/1/A3    202202037/1/A3    202202152/1/A3
202201778/1/A3    202202039/1/A3    202202153/1/A3
202201779/1/A3    202202042/1/A3    202202160/1/A3
202201780/1/A3    202202045/1/A3    202202163/1/A3
202201781/1/A3    202202046/1/A3    202202180/1/A3
202201783/1/A3    202202049/1/A3    202202181/1/A3
202201785/1/A3    202202050/1/A3    202202182/1/A3
202201786/1/A3    202202053/1/A3    202202200/1/A3
202201788/1/A3    202202075/1/A3    202202201/1/A3
202201801/1/A3    202202076/1/A3    202202233/1/A3
202201829/1/A3    202202077/1/A3
202201834/1/A3    202202078/1/A3
202201937/1/A3    202202079/1/A3
202201941/1/A3    202202091/1/A3
202202019/1/A3    202202112/1/A3
202202031/1/A3    202202114/1/A3