ECLI:NL:RVS:2024:4030
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 4 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling had op 8 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De rechtbank had op 9 september 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.
In het hoger beroep, dat door de vreemdeling werd ingesteld met bijstand van haar advocaat mr. E. Maalsen, werd verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 4 oktober 2024, en is daarmee definitief.