ECLI:NL:RVS:2024:4027

Raad van State

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
202406143/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 4 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 5 augustus 2024 niet-ontvankelijk was verklaard. Hiertegen had de vreemdeling hoger beroep ingesteld na een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag op 26 september 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 7 oktober 2024 achterwege te laten, omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. De voorzieningenrechter besloot bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen, zodat de beëindiging van de verstrekkingen niet door zou gaan totdat de stukken waren ontvangen en er een definitieve beslissing kon worden genomen.

Daarnaast werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is een belangrijke stap in de procedure rondom de asielaanvraag van de vreemdeling.

Uitspraak

202406143/2/V1.
Datum uitspraak: 4 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 26 september 2024 in zaak nr. NL24.31756 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij uitspraak van 26 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht om de voorlopige voorziening te treffen dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 7 oktober 2024 achterwege blijft. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen, zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 7 oktober 2024 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Boon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2024
977