ECLI:NL:RVS:2024:4018

Raad van State

Datum uitspraak
4 oktober 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
202404735/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening omgevingsvergunning voor het vellen van platanen in Gouda

Op 1 september 2022 verleende het college van burgemeester en wethouders van Gouda een omgevingsvergunning voor het vellen van 14 platanen aan de Nieuwehaven in Gouda. Deze vergunning werd aangevraagd vanwege wortel- en groeiproblematiek van de bomen en voorgenomen werkzaamheden aan kabels, leidingen, riolering en bestrating. De vergunning bevatte een voorschrift dat binnen zes maanden na het vellen, 14 bomen van passende grootte herplant moesten worden. Bewoners in de omgeving, aangeduid als verzoekers, waren het niet eens met deze beslissing en stelden dat het college onvoldoende onderzoek had gedaan naar de mogelijkheden om de platanen te behouden. Ze voerden aan dat de platanen belangrijke waarden vertegenwoordigden volgens de Verordening fysieke leefomgeving Gouda (VFLO).

De rechtbank Den Haag had eerder het beroep van de verzoekers tegen een besluit van 7 juni 2023 gegrond verklaard, maar het college had de omgevingsvergunning in stand gelaten. Tegen deze uitspraak stelden de verzoekers hoger beroep in en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Raad van State behandelde het verzoek op 24 september 2024.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van het college bij het vellen van de boom met nummer 1, die op 7 oktober 2024 geveld zou worden, zwaarder wogen dan de belangen van de verzoekers. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat er geen spoedeisend belang was voor de andere 13 bomen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beslissing om een omgevingsvergunning te verlenen een discretionaire bevoegdheid van het college is, en dat de belangenafweging die het college had gemaakt niet onredelijk was. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college voldoende had aangetoond dat de velling van de boom met nummer 1 noodzakelijk was voor de uitvoering van rioolwerkzaamheden.

Uitspraak

202404735/2/R3.
Datum uitspraak: 4 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoeker] en anderen, allen wonend in Gouda,
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 5 juni 2024 in zaak nr. 23/4298 in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen
en
het college van burgemeester en wethouders van Gouda.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2022 heeft het college aan de gemeente Gouda een omgevingsvergunning verleend voor het vellen van 14 bomen aan de Nieuwehaven in Gouda.
Bj besluit van 7 juni 2023 heeft het college de omgevingsvergunning in stand gelaten onder aanvulling van de motivering.
Bij uitspraak van 5 juni 2024 heeft de rechtbank het door [verzoeker] en anderen ingestelde beroep tegen het besluit van 7 juni 2023 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd met uitzondering van het deel hiervan dat betrekking heeft op de boom met boomnummer 1, en bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van het bestreden besluit geheel in stand blijven.
Tegen deze uitspraak hebben [verzoeker] en anderen hoger beroep ingesteld.
Tevens hebben [verzoeker] anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker] en anderen hebben een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op de zitting behandeld van 24 september 2024, waar [verzoeker] en anderen, van wie [verzoeker] en [verzoeker A], bijgestaan door mr. M. van Duijn, advocaat in Den Haag, en [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. A.J.M.M. Scholtes, bijgestaan door E. Koppelaar, zijn verschenen. Verder is op de zitting de gemeente, vertegenwoordigd door S. Jaarsveld, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Op 7 april 2022 heeft de gemeente een omgevingsvergunning aangevraagd voor het vellen van 14 bomen. Het gaat om 14 platanen die staan in de Nieuwehaven in Gouda. De omgevingsvergunning is aangevraagd vanwege wortel- en groeiproblematiek van de bomen en voorgenomen werkzaamheden aan kabels, leidingen, riolering en bestrating. Het college heeft de aangevraagde omgevingsvergunning verleend en onder meer daaraan het voorschrift 2.2 verbonden dat door of namens de vergunninghoud(st)er of zakelijk gerechtigde binnen zes maanden na het (doen) vellen, 14 bomen van passende grootte worden herplant, waarbij zorggedragen wordt voor een optimale groeiplaats. Bij het besluit van 7 juni 2023 heeft het college de omgevingsvergunning onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. Ook heeft het college daarbij het voorschrift 2.2 aangepast en daarin opgenomen dat binnen zes maanden na het (doen) vellen, 14 bomen overeenkomstig het Voorlopig Ontwerp (Voorstel nieuwe inrichting-geschoonde versie) worden herplant, waarbij zorggedragen wordt voor een optimale groeiplaats. De uitkomst van de aangevallen uitspraak is dat de gemeente de 14 bomen mag vellen.
2.       De in deze procedure relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage die onderdeel is van deze uitspraak.
3.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Het verzoek om voorlopige voorziening
4.       [verzoeker] en anderen wonen in de omgeving van de te vellen bomen. Zij zijn het niet eens met het vellen van de bomen. In de kern voeren zij aan dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de mogelijkheden om de platanen te behouden. Het college was gehouden om hier zorgvuldig onderzoek naar te doen, omdat de platanen 4 van de 5 waarden genoemd in de Verordening fysieke leefomgeving Gouda (hierna: VFLO) vertegenwoordigen. Ter onderbouwing wijzen [verzoeker] en anderen op de in hun opdracht opgestelde notitie van [bedrijf gemachtigde] van 30 augustus 2024, waaruit onder meer volgt dat het mogelijk is om de bomen te behouden tegen vergelijkbare kosten. Het college heeft hier volgens [verzoeker] en anderen in zijn belangenafweging onvoldoende gewicht aan toegekend. Ook heeft het college de belangenafweging niet overeenkomstig de Verordening fysieke leefomgeving Gouda (hierna: VFLO) gemaakt door niet per boom gebruik te maken van het bij de VFLO opgenomen afwegingsmodel overlast. De mate van overlast kan per boom verschillen.
[verzoeker] en anderen hebben verzocht een voorlopige voorzienig te treffen om een onomkeerbare situatie te voorkomen.
Conclusie van de voorzieningenrechter
5.       De voorzieningenrechter wijst het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af. De voorzieningenrechter licht hierna toe waarom.
Beoordeling van het verzoek
6.       Op de zitting heeft de voorzieningenrechter aan de orde gesteld dat het hoger beroep mede is ingediend namens R.J. Prins. R.J. Prins staat niet als een van de eisers vermeld in de aangevallen uitspraak. De voorzieningenrechter is er daarom niet van overtuigd dat het hoger beroep voor zover ingesteld door R.J. Prins ontvankelijk is. Die vraag moet in de bodemprocedure nader onderzocht worden en heeft geen gevolgen voor de inhoudelijke beoordeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
6.1.    De voorzieningenrechter kan, gelet op artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen dat vereist.
6.2.    In dat kader heeft de gemeente op de zitting te kennen gegeven dat op 7 oktober 2024 de plataan, in de omgevingsvergunning aangeduid met boomnummer 1, zal worden geveld. Dit is volgens de gemeente noodzakelijk, omdat met de werkzaamheden voor de realisering van een riooloverstort moet worden begonnen. De andere 13 platanen worden volgens de gemeente niet voor 2026 geveld. Gelet daarop heeft de voorzieningenrechter met partijen vastgesteld dat er alleen spoedeisend belang is als het gaat om de boom in de omgevingsvergunning aangeduid met boomnummer 1. De voorzieningenrechter zal daarom alleen voor die boom beoordelen of het treffen van een voorlopige voorziening is vereist.
6.3.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat de beslissing al dan niet een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand te verlenen een discretionaire bevoegdheid van het college betreft. Het college kan de omgevingsvergunning op grond van artikel 3.97 van de VFLO verlenen indien de belangen van verlening opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van een of meer van de oogmerken van artikel 3.95 van de VFLO. Dit betekent dat het college bij de beslissing om een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand te verlenen beleidsruimte heeft.
6.4.    De voorzieningenrechter zal hierna bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat de door het college gemaakte belangenafweging als het gaat om de plataan aangeduid met boomnummer 1 niet in stand kan blijven. Het college heeft een belangenafweging gemaakt, waarbij het college heeft vastgesteld dat de bomen verschillende waarden hebben. Zo maakt de bomenrij in de Nieuwehaven onderdeel uit van een nevenstructuur volgens het Groenstructuurplan 2007-2015. De rij bomen begeleiden de structuur van de gedempte gracht. De aanwezigheid van bomen op die locatie is volgens het college vanuit cultuurhistorisch oogpunt van belang. De bomen staan in openbaar gebied en zijn voor 100% zichtbaar vanaf de openbare weg en hebben daardoor ook waarde voor het stadsschoon. Bomen leveren volgens het college een positieve bijdrage aan de leefbaarheid. Deze waarden heeft het college afgewogen tegen de belangen van de overlast van de bomen door wortelopdruk en de werkzaamheden die in de grond moeten worden uitgevoerd voor kabels en leidingen. Als het gaat om de boom met boomnummer 1 heeft het college naar voren gebracht dat deze niet gehandhaafd kan worden in verband met het aanleggen van een riooloverstort. [verzoeker] en anderen betwisten dit. Zij voeren aan dat de riooloverstort om de boom heen zou kunnen worden geleid, zodat vellen van die boom niet nodig is. Zij hebben dit op de zitting toegelicht aan de hand van een kaart van het rioolontwerp. Ook is het volgens [verzoeker] en anderen mogelijk om die boom tijdelijk te verplanten en terug te plaatsen als de werkzaamheden zijn afgerond. Het college en de gemeente hebben op de zitting daartegen ingebracht dat dit extra kosten met zich brengt. Voor het verleggen van de leiding moeten onder meer extra putten worden aangelegd. Ook is het de vraag of de boom dan kan blijven, omdat ook de oude rioolleiding ter plaatse moet worden verwijderd. Over het tijdelijk verplanten is op de zitting naar voren gebracht dat er in de nabije omgeving geen plek kan worden gevonden om de boom tijdelijk te kunnen planten. De boom kan gelet op de grootte ervan moeilijk over grotere afstand worden vervoerd om hem elders neer te zetten. Er is ook werkruimte nodig om de werkzaamheden aan het riool uit te kunnen voeren. Verder is toegelicht dat verplanten meer kosten met zich brengt dan het eerder door Bomenwacht daarvoor geraamde exclusieve bedrag dat is overgenomen in de door [bedrijf gemachtigde] opgestelde notitie. Het college stelt verder in zijn belangenafweging te hebben meegenomen dat een nieuwe kleinere boom zal worden geplant om zo de biodiversiteit te vergroten en de zichtlijnen te behouden.
6.5.    Gelet op het vorenstaande en het belang dat is gediend om te beginnen met de rioolwerkzaamheden acht de voorzieningenrechter het op voorhand niet onevenredig dat het college een zwaarder gewicht heeft toegekend aan de belangen die zijn gemoeid met het vellen van de boom met nummer 1 dan aan de belangen die zijn gemoeid bij het behoud van die boom.
6.6.    Als het gaat om de andere 13 bomen ontbreekt er, gelet op wat hiervoor onder 6.2 is overwogen, nu een spoedeisend belang om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat mocht hangende het hoger beroep toch worden overgegaan tot het vellen van deze 13 bomen de gemeente [verzoeker] en anderen direct daarvan op de hoogte stelt, zodat zij opnieuw een verzoek om een voorlopige voorziening kunnen indienen.
Proceskosten
7.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Alderlieste, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Alderlieste
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2024
590
Bijlage
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:81
1. Indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
[…].
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2.2
1. Voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om:
[…]
g. houtopstand te vellen of te doen vellen,
[…].
geldt een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
Verordening fysieke leefomgeving Gouda
Afdeling 3.7 Houtopstanden
§ 3.7.1. Algemene bepalingen
Artikel 3.94 Toepassingsbereik
Deze afdeling is van toepassing op het vellen van houtopstanden.
Artikel 3.95 Oogmerken
De regels in deze afdeling zijn gesteld met het oog op:
a.       Natuur- en milieuwaarden;
b.       Landschappelijke waarden;
c.       Cultuurhistorische waarden;
d.       waarden van stads- en dorpsschoon
e.       waarden voor recreatie en leefbaarheid
§ 3.7.2. Omgevingsvergunning kappen
Artikel 3.96 Omgevingsvergunning kappen
1.       Het is verboden om zonder omgevingsvergunning een houtopstand te vellen of te doen vellen.
[…].
Artikel 3.97 Beoordelingsregels
1. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van verlening opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van oogmerken van artikel 3.95.
2. In geval van een aanvraag om omgevingsvergunning vanwege overlast van een boom wordt gebruik gemaakt van een door het college hiertoe vastgesteld afwegingsmodel overlast van bijlage IX.
3. […].
4. Het college kan bij het onder voorschriften verlenen van de vergunning de in het eerste lid genoemde waarden als motivering hanteren. Het college verwijst bij de beslissing op een aanvraag zoveel mogelijk naar gemeentelijke bestemmings-, groen-, bomen- of landschapsplannen.