ECLI:NL:RVS:2024:4006
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 4 oktober 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding van Stichting Groen Kempenland. De stichting had eerder hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Bladel. De procedure is gestart op 20 maart 2020, toen de rechtbank het beroepschrift van de stichting ontving, en heeft geduurd tot de uitspraak op 22 mei 2024. De stichting betoogde dat de procedure niet binnen een redelijke termijn was afgerond, wat in dit geval vier jaar bedraagt. De Afdeling oordeelde dat de redelijke termijn met twee maanden was overschreden, aangezien de behandeling van het hoger beroep drie jaar en vier maanden in beslag nam. Dit werd aan de Afdeling toegerekend, wat leidde tot de verplichting voor de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, om een schadevergoeding van € 500,00 aan de stichting te betalen. Daarnaast werd de Staat ook veroordeeld tot vergoeding van proceskosten van € 437,50, die verband hielden met de rechtsbijstand van de stichting. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is een belangrijke bevestiging van het recht op een redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures.