ECLI:NL:RVS:2024:400
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake beëindiging recht op bescherming
Op 5 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling wiens recht op bescherming, dat hij genoot op grond van Richtlijn 2001/55/EG, per 4 september 2023 zou eindigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 29 augustus 2023 besloten dat het recht op bescherming zou eindigen, wat door de vreemdeling werd aangevochten. De rechtbank had eerder, op 22 januari 2024, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, nu er op dezelfde dag uitspraak is gedaan in het hoger beroep, er geen noodzaak is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en is vastgesteld door mr. B. Meijer, met mr. N. Tibold als griffier.