ECLI:NL:RVS:2024:396

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
1 februari 2024
Zaaknummer
202304308/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

Op 1 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door twee vreemdelingen die in hoger beroep waren gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 23 juni 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hun aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had afgewezen. Deze afwijzing vond plaats bij besluiten van 30 september 2019, en de daaropvolgende bezwaren van de vreemdelingen werden op 18 juli 2021 en 14 september 2021 door de staatssecretaris ongegrond verklaard.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de vreemdelingen niet in aanmerking komen voor de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek is dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 1 februari 2024, en is vastgesteld door mr. J.M. Willems, met mr. S.P.M. Zwinkels als griffier. Deze uitspraak is van belang voor de betrokken vreemdelingen en de rechtspraktijk binnen het bestuursrecht en vreemdelingenrecht.

Uitspraak

202304308/2/V2.
Datum uitspraak: 1 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 23 juni 2023 in zaken nrs. NL21.13171 en NL21.15446 in het geding tussen:
[de vreemdelingen]
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 30 september 2019 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluiten van 18 juli 2021 en 14 september 2021 heeft de staatssecretaris de daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 juni 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Willems
voorzieningenrechter
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2024
309-1024