ECLI:NL:RVS:2024:396
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak
Op 1 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door twee vreemdelingen die in hoger beroep waren gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 23 juni 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hun aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had afgewezen. Deze afwijzing vond plaats bij besluiten van 30 september 2019, en de daaropvolgende bezwaren van de vreemdelingen werden op 18 juli 2021 en 14 september 2021 door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de vreemdelingen niet in aanmerking komen voor de gevraagde voorlopige voorziening. Het verzoek is dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 1 februari 2024, en is vastgesteld door mr. J.M. Willems, met mr. S.P.M. Zwinkels als griffier. Deze uitspraak is van belang voor de betrokken vreemdelingen en de rechtspraktijk binnen het bestuursrecht en vreemdelingenrecht.