ECLI:NL:RVS:2024:3812
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 25 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 3 oktober 2022 door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De minister had de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod uitgevaardigd. De vreemdeling ging in beroep tegen deze beslissing, en op 15 juli 2024 verklaarde de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, het beroep gegrond en vernietigde het besluit van de minister, maar handhaafde de rechtsgevolgen voor de afwijzing van de verblijfsvergunning.
In het hoger beroep dat de vreemdeling heeft ingesteld, verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen gedurende de procedure. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de vreemdeling als de minister afgewogen. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter besloten om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen, waarbij werd opgemerkt dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde dag, 25 september 2024.