ECLI:NL:RVS:2024:3796
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door minister
Op 1 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 15 augustus 2024 het beroep gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het besluit van de minister vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van de uitspraak. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 september 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De minister verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er nader onderzoek nodig was naar de argumenten van de staatssecretaris in hoger beroep. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 24 september 2024.