ECLI:NL:RVS:2024:3787
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting naar Syrië
Op 19 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 15 maart 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 22 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De vreemdeling stelde dat hij in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De minister had in het besluit van 15 maart 2024 erkend dat de vreemdeling aannemelijk had gemaakt dat hij onder de huidige omstandigheden in Syrië niet kan worden uitgezet. Desondanks heeft de voorzieningenrechter, na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van de vreemdeling, besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen, en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in aanwezigheid van griffier mr. D.I. van Kesteren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.