ECLI:NL:RVS:2024:3768
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 7 juli 2023 zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaarde. De vreemdeling had op 19 oktober 2022 een aanvraag ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie had hierop nog geen besluit genomen ten tijde van de uitspraak van de rechtbank. Op 8 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid echter wel een besluit genomen, waarbij de aanvraag van de vreemdeling werd afgewezen.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 23 september 2024 geoordeeld dat de vreemdeling met het besluit van de minister het doel van zijn procedure heeft bereikt. Hierdoor heeft hij geen belang meer bij de beoordeling van het hoger beroep. De Afdeling heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is overwogen dat de minister de beslistermijn rechtmatig heeft verlengd en dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed, aangezien de vreemdeling geen beroepsgronden heeft ingediend tegen het besluit van 8 december 2023.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en is openbaar uitgesproken op 23 september 2024. De zaak is geregistreerd onder nummer 202304313/1/V1.