ECLI:NL:RVS:2024:3708

Raad van State

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
16 september 2024
Zaaknummer
202405775/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning

Op 13 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 29 april 2024 was afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 4 september 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat de voorgenomen beëindiging van zijn opvang op 16 september 2024 dreigde te worden doorgevoerd.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. Daarom heeft hij bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen dat de beëindiging van de opvang op 16 september 2024 achterwege blijft. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 september 2024.

Uitspraak

202405775/2/V2.
Datum uitspraak: 13 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 4 september 2024 in zaak nr. NL24.19558 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 4 september 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 16 september 2024 achterwege blijft. Omdat de voor de beoordeling van het hoger beroep noodzakelijke stukken nog niet zijn ontvangen, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de stukken zijn ontvangen zal de voorzieningenrechter op het resterende deel van het verzoek beslissen.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de  voorgenomen beëindiging van de opvang op 16 september 2024 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 september 2024
363