ECLI:NL:RVS:2024:3675

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
202402227/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen niet tijdig besluit op verblijfsvergunning

In deze zaak heeft een vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 13 maart 2024 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen zestien weken een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd, met een maximum van € 7.500,00, voor het overschrijden van deze termijn. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 september 2024 besloten om de uitspraak van de rechtbank te schorsen, waarbij de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen in het licht van de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, en de huidige problemen in de beslispraktijk.

Uitspraak

202402227/2/V1.
Datum uitspraak: 11 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 13 maart 2024 in zaak nr. NL23.23622 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 13 maart 2024 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van de vreemdeling vernietigd, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen zestien weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit op deze aanvraag te nemen en bepaald dat de staatssecretaris aan de vreemdeling een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag, waarmee hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De minister heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om hangende het hoger beroep de voorlopige voorziening te treffen dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht en gelet op de huidige problemen in de beslispraktijk (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2829, onder 23) treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt toegewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 13 maart 2024 in zaak nr. NL23.23622.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Gazai
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2024
966