ECLI:NL:RVS:2024:3663

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
11 september 2024
Zaaknummer
202401146/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie

Op 11 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder, op 24 januari 2024, een gegrond beroep gewonnen bij de rechtbank Den Haag, die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen en een dwangsom van € 100,00 per dag had opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,00. De staatssecretaris had echter hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

In het hoger beroep verzocht de minister van Asiel en Migratie de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de uitspraak van de rechtbank geschorst zou worden. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen, evenals de huidige problemen in de beslispraktijk. Ondanks dat de minister inmiddels een besluit op de aanvraag had genomen, besloot de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige besluitvorming in asielzaken en de rol van voorlopige voorzieningen in het bestuursrecht, vooral in situaties waar de belangen van de betrokken partijen op het spel staan.

Uitspraak

202401146/2/V1.
Datum uitspraak: 11 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 januari 2024 in zaak nr. NL23.29412 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
De vreemdeling heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op een aanvraag om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 24 januari 2024 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken na het eerste gehoor een besluit op de asielaanvraag te nemen en bepaald dat de staatssecretaris aan de vreemdeling een dwangsom verbeurt van € 100,00 voor elke dag, waarmee hij die termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De minister heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter om hangende het hoger beroep de voorlopige voorziening te treffen dat de uitspraak van de rechtbank wordt geschorst.
2.       Gelet op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht en gelet op de huidige problemen in de beslispraktijk (vgl. de uitspraak van de Afdeling van 10 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2829, onder 23) treft de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening. Dat de minister binnen de door de rechtbank daarvoor gestelde termijn inmiddels een besluit op de aanvraag heeft genomen, leidt niet tot een ander oordeel.
3.       Het verzoek wordt toegewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 januari 2024 in zaak nr. NL23.29412.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. Gazai
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2024
966