ECLI:NL:RVS:2024:3663
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 11 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De vreemdeling had eerder, op 24 januari 2024, een gegrond beroep gewonnen bij de rechtbank Den Haag, die de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had opgedragen om binnen acht weken een besluit te nemen en een dwangsom van € 100,00 per dag had opgelegd voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500,00. De staatssecretaris had echter hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep verzocht de minister van Asiel en Migratie de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de uitspraak van de rechtbank geschorst zou worden. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen, evenals de huidige problemen in de beslispraktijk. Ondanks dat de minister inmiddels een besluit op de aanvraag had genomen, besloot de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank te schorsen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak van tijdige besluitvorming in asielzaken en de rol van voorlopige voorzieningen in het bestuursrecht, vooral in situaties waar de belangen van de betrokken partijen op het spel staan.