ECLI:NL:RVS:2024:3649

Raad van State

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
10 september 2024
Zaaknummer
202404065/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Veldbloemenlaan 25, Elburg en de belangen van omwonenden

Op 11 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Veldbloemenlaan 25, Elburg". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Elburg op 3 juni 2024, maakt de vervanging van het zorgcomplex "De Voord" mogelijk. Het nieuwe gebouw zal 130 onzelfstandige zorgeenheden en 24 appartementen voor reguliere bewoning bevatten, met behoud van 15 onzelfstandige zorgeenheden van een eerder gebouw. Verzoekers, bewoners van de Veldbloemenlaan, hebben bezwaar gemaakt tegen het plan, stellende dat hun belangen onvoldoende zijn meegenomen. Ze vrezen dat het nieuwe gebouw te dicht bij hun woningen komt en dat er alternatieven zijn die beter aansluiten bij hun belangen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan de nodige belangen heeft afgewogen en dat er geen gelijkwaardige alternatieven zijn voor het nieuwe zorgcomplex. De voorzieningenrechter benadrukte dat de bouwhoogte van het nieuwe complex aansluit bij de omgeving en dat de afstand tot de woningen van de verzoekers, ondanks de verkleining, nog steeds acceptabel is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond is om te oordelen dat het bestemmingsplan in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.

De uitspraak heeft geen bindend karakter voor de bodemprocedure, maar biedt wel een voorlopig oordeel over de rechtmatigheid van het besluit van de raad. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden, en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening is afgewezen.

Uitspraak

202404065/2/R4.
Datum uitspraak: 11 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend in Elburg,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Elburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Veldbloemenlaan 25, Elburg" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De stichting "Protestants Christelijke Stichting voor Zorgverlening Het Baken" (hierna: Het Baken), initiatiefnemer van het plan, heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 29 augustus 2024, waar van de verzoekers [verzoeker] en [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.P. Veenstra-Bakker, A.W.T. Nijenhuis en mr. B.A. de Hoop, zijn verschenen. Ook is op de zitting Het Baken, vertegenwoordigd door mr. T.A. Hubregtse, advocaat te Arnhem, [gemachtigde B en [gemachtigde C], als partij gehoord.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 22 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3.       Het plan maakt de vervanging van het zorgcomplex "De Voord" mogelijk. Het vervangende gebouw zal ruimte bieden aan de bestaande 130 onzelfstandige zorgeenheden aangevuld met 24 appartementen voor reguliere bewoning. Daarnaast blijven de 15 onzelfstandige zorgeenheden van het gebouw uit 2007, ten noordwesten van het hoofdgebouw, behouden. In de voorziene situatie biedt de locatie ruimte voor 169 verblijfplaatsen.
4.       [verzoeker] en anderen wonen aan de Veldbloemenlaan en stellen zich op het standpunt dat de raad hun belangen onvoldoende bij het plan heeft betrokken. Zij stellen onder meer dat het voorziene gebouw te dicht op hun woningen komt, dat een alternatief plan mogelijk is dat meer aan hun belangen tegemoet komt en dat een gefaseerde uitvoering van het plan gedurende vier jaar onaanvaardbaar is.
Toetsingskader vaststelling bestemmingsplan
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beoordeling van het verzoek
6.       [verzoeker] en anderen voeren aan dat er alternatieven bestaan om het nieuwe zorgcomplex binnen het bestaande bouwvlak te realiseren. Volgens hen is een ander ontwerp van het zorgcomplex mogelijk, met tijdelijke huisvesting op een andere locatie en renovatie van het huidige complex met een eventuele uitbreiding binnen het bestaande bouwvlak. Op de zitting hebben zij toegelicht dat het voorziene complex 180 graden kan worden gedraaid, waardoor plaatsing in het bouwvlak en op grotere afstand van hun woningen mogelijk is.
6.1.    In paragraaf 3.5 van de toelichting op het plan staat dat de raad de renovatie van het oude zorgcomplex en de tijdelijke huisvesting van bewoners op een andere locatie heeft onderzocht. Onder meer ontwikkelingen in de zorg, de hoge investeringskosten, risico’s op onvoorziene tegenvallers, een bouwtijd van minimaal vijf jaar en het niet hebben van een optimaal ventilatiesysteem of koelsysteem tegen aanvaardbare kosten hebben geleid tot de keuze voor nieuwbouw in plaats van renovatie. Verder behoort tijdelijke huisvesting van bewoners elders niet tot de mogelijkheden, omdat daarvoor een investering van meer dan € 3.100.000,- nodig is, waarvoor geen dekking aanwezig is. Op de zitting heeft Het Baken toegelicht dat het omdraaien van het ontwerp evenmin mogelijk is, omdat in dat geval de 15 onzelfstandige zorgeenheden niet gehandhaafd kunnen worden.
6.2.    Gelet op wat onder 6.1 is overwogen, is geen sprake van gelijkwaardige alternatieven. Het betoog leidt dan ook niet tot het oordeel dat de raad de alternatieven onvoldoende heeft onderzocht.
Het betoog slaagt niet.
7.       [verzoeker] en anderen stellen dat een inbreuk ontstaat op hun privacy, omdat het bouwvlak in het bestemmingsplan te dicht op hun woningen komt. Volgens hen is daarom geen sprake van een goede ruimtelijke ordening en had de raad het bestemmingsplan niet mogen vaststellen.
7.1.    In de bestaande situatie is op de planlocatie al een zorginstelling met twee bouwlagen en een parkeerterrein aanwezig. De maximale bouwhoogte daarvan bedraagt volgens het bestemmingsplan "Elburg en Oostendorp" 8 m. De 15 onzelfstandige zorgeenheden hebben een bouwhoogte van 10 m en die blijven in de voorziene situatie behouden. Met het bestemmingsplan "Veldbloemenlaan 25, Elburg" wordt de maximale bouwhoogte van de nieuwbouw 11,25 m. In de toelichting heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat de bouwhoogte aansluit bij de forsere volumes in de omgeving. Dit hebben [verzoeker] en anderen niet bestreden. Gezien de plankaart klopt het dat het bouwvlak in de voorziene situatie dichter bij de woningen van [verzoeker] en anderen komt te liggen. De kortste afstand van het bouwvlak tot aan de woningen van [verzoeker] en anderen zal echter nog altijd ongeveer 23 m bedragen. Bovendien ligt tussen de woningen en het bouwvlak de Veldbloemenlaan. Het is de vraag of de verkleining van de afstand tot de woningen van [verzoeker] en anderen onaanvaardbaar is en daardoor in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is daarvan geen sprake met een maximale bouwhoogte van 11,25 m op een minimale afstand van 23 m. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen grond voor het oordeel dat de raad het plan in strijd met de goede ruimtelijke ordening heeft vastgesteld.
Het betoog slaagt niet.
8.       De voorzieningenrechter bespreekt, gezien het karakter van de voorlopige voorzieningprocedure, niet alle beroepsgronden. Hij ziet echter geen enkele aanleiding voor het oordeel dat de overige beroepsgronden, over de overlast door een toename van verkeer, kapitaalvernietiging en overlast door de gefaseerde bouw, in de bodemprocedure zullen leiden tot het oordeel dat het bestreden besluit geen stand houdt.
Slotoverwegingen
9.       Gelet op wat hiervoor is overwogen, bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.T. de Jong, griffier.
w.g. Van Breda
voorzieningenrechter
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2024
628