ECLI:NL:RVS:2024:3639
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de vreemdeling op 29 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling op 5 september 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 september 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling verzocht om te bepalen dat de voorgenomen overdracht op 6 september 2024 om 13.40 uur achterwege blijft, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen, zodat de voorgenomen overdracht niet kan plaatsvinden totdat de termijn voor het hoger beroep is verstreken.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 875,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. C.C.W. Lange, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 september 2024.