ECLI:NL:RVS:2024:3633
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring vreemdeling
Op 10 oktober 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag heeft op 31 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De Raad van State heeft op 9 september 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de bewaring van de vreemdeling rechtmatig was. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier.