ECLI:NL:RVS:2024:3544
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 30 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. W.A. Berghuis, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 24 april 2024 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 januari 2024 hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De vreemdelingen hadden hun aanvragen ingediend, maar de minister van Asiel en Migratie heeft laten weten dat zij met hulp van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) Nederland hebben verlaten. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdelingen geen belang meer hadden bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien zij niet langer bescherming in Nederland zochten. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier.