ECLI:NL:RVS:2024:3503

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
202402445/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen aanvullende eisen opgelegd door examencommissie Tilburg School of Economics and Management

In deze zaak gaat het om een beroep van [appellant] tegen de beslissing van de examencommissie van de Tilburg School of Economics and Management, die op 19 december 2023 aanvullende eisen heeft opgelegd voor de vakken Capita selecta Europees en Internationaal belastingrecht en Capita selecta Vennootschapsbelasting. [appellant] volgt de masteropleiding Fiscale Economie en heeft eerder vakken behaald, maar heeft het vak Capita selecta belastingheffing particulieren niet gehaald. De examencommissie heeft besloten dat aanvullende eisen gesteld moeten worden aan de eerder behaalde vakken, omdat [appellant] niet tijdig aan de vereisten heeft voldaan. Het College van beroep voor de examens van Tilburg University (CBE) heeft het administratief beroep van [appellant] ongegrond verklaard op 12 maart 2024. De zaak is behandeld op een zitting op 24 juli 2024, waar het CBE vertegenwoordigd was door mr. N.J.A.P.B. Niessen, mr. J. Heffels en mr. D.C. Palte. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan en het beroep van [appellant] ongegrond verklaard. De rechters oordeelden dat de examencommissie bevoegd was om aanvullende eisen te stellen en dat dit niet onevenredig was voor [appellant].

Uitspraak

202402445/1/A2
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in Goes,
appellant,
en
het College van beroep voor de examens van Tilburg University (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 19 december 2023 heeft de examencommissie van de Tilburg School of Economics and Management (hierna: de examencommissie) aan [appellant] voor de vakken Capita selecta Europees en Internationaal belastingrecht en Capita selecta Vennootschapsbelasting aanvullende eisen opgelegd.
Bij beslissing van 12 maart 2024 heeft het CBE het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
Het CBE heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 24 juli 2024, waar het CBE, vertegenwoordigd door mr. N.J.A.P.B. Niessen, advocaat te Eindhoven, mr J. Heffels en mr. D.C. Palte, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] volgt de masteropleiding Fiscale Economie. Hij heeft eerder van 1 september 2014 tot en met 31 maart 2018 en van 1 september 2018 tot en met 28 februari 2019 ingeschreven gestaan voor deze masteropleiding. Sinds 1 september 2019 is [appellant] opnieuw ingeschreven voor deze opleiding.
2.       [appellant] heeft 36 ECTS behaald. Het vak Capita selecta belastingheffing particulieren heeft hij nog niet gehaald en de masterthesis heeft hij nog niet verdedigd. Voor het vak Capita selecta belastingheffing heeft hij in het kader van de "laatste-vak"-regeling op 27 september 2023 een extra examengelegenheid gehad. [appellant] heeft het vak Capita selecta Europees internationaal belastingrecht in 2017 met een zes gehaald. Ook voor het vak Capita selecta Vennootschapsbelasting heeft hij in 2016 een zes gehaald. Omdat [appellant] het vak Capita selecta belastingheffing niet heeft gehaald vóór 1 september 2023, heeft de examencommissie bekeken of nadere eisen gesteld moesten worden aan de vakken Capita selecta Europees internationaal belastingrecht Capita selecta Vennootschapsbelasting. Met de beslissing van 19 december 2023 heeft de examencommissie besloten dat voor deze twee behaalde vakken aanvullende eisen worden gesteld. Wanneer [appellant] aan deze eisen heeft voldaan, zal voor deze vakken geen cijfer worden geregistreerd, maar de term "voldaan" worden opgenomen in de cijferlijst. [appellant] heeft tegen deze beslissing van de examencommissie administratief beroep ingesteld bij het CBE.
3.       De voor deze zaak relevante wet- en regelgeving zijn opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Beslissing CBE
4.       Het CBE heeft bij de beslissing van 12 maart 2024 het administratief beroep ongegrond verklaard. Het CBE stelt vast dat de vakken Capita selecta Europees en Internationaal belastingrecht en Capita selecta Vennootschapsbelasting gehaald zijn in respectievelijk 2017 en 2016. Uitgaande van de termijn van drie jaar waarnaar de examencommissie verwijst, heeft zij de bevoegdheid om op grond van artikel 3.13, tweede lid, van de Onderwijs- en Examenregeling 2023/2024 (hierna: de OER) aanvullende eisen te stellen. De examencommissie heeft dit bovendien mogen doen omdat volgens de examinatoren sinds 2016 en 2017 sprake is geweest van substantiële ontwikkelingen in de inhoud van de twee genoemde vakken.
Volgens het CBE heeft de examencommissie [appellant] daarnaast tijdig gewezen op het feit dat zij naar de geldigheid van de door hem behaalde vakken zou kijken als hij zijn opleiding niet zou afronden voor 1 september 2023. Dat hij zijn laatste kans tentamen voor het vak "Capita selecta belastingheffing particulieren pas op 27 september 2023 heeft afgelegd, staat hier los van, omdat de examencommissie geen nadere eisen had gesteld als [appellant] dit tentamen wel behaald had. Omdat [appellant] dit vak niet gehaald heeft, moest hij zich hoe dan ook inschrijven voor het nieuwe collegejaar.
Het CBE volgt ook het standpunt van de examencommissie dat zij deze aanvullende eisen heeft mogen stellen met het oog op het waarborgen van de kwaliteit van het examen en het diploma zoals volgt uit artikel 7.12b Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (hierna: WHW).
Het CBE vindt het verder niet onredelijk dat [appellant] twee mondelinge, aanvullende tentamens moet doen die bij het halen ervan met een "voldoende" beoordeeld zullen worden.
Beroep van [appellant] en de beoordeling daarvan
5.       De beroepsgronden van [appellant] tegen het besluit van 19 december 2023 worden hieronder per onderwerp besproken.
Ten onrechte aanvullende eisen
6.       [appellant] voert aan dat het besluit van de examencommissie van 19 december 2023 op onjuiste gronden berust, zodat hij ten onrechte moet voldoen aan de gestelde aanvullende eisen. De examencommissie heeft op 31 juli 2023 aangegeven dat hij het laatste vak Capita selecta belastingheffing particulieren vóór 31 augustus 2023 moet halen. Volgens [appellant] heeft hij het tentamen, door toedoen van de examinator, pas later op 27 september 2023 kunnen afleggen. Volgens [appellant] is het een grote onzorgvuldigheid dat hij door toedoen van de examinator niet vóór 31 augustus 2023 het laatste kans tentamen heeft kunnen doen. Hierdoor is het besluit van 31 juli 2023 volgens [appellant] nietig en ook de gevolgen van dit besluit, namelijk het besluit van 19 december 2023 waarin aanvullende eisen zijn neergelegd.
6.1.              Het betoog van [appellant] gaat er aan voorbij dat het feit dat hij voor twee vakken aan aanvullende eisen moet voldoen, geen gevolg is van de omstandigheid dat hij pas in september 2023 het tentamen Capita selecta belastingheffing particulieren heeft kunnen afleggen. [appellant] heeft dit tentamen namelijk niet met een voldoende behaald, zodat hij zich om te kunnen afstuderen hoe dan ook opnieuw moest inschrijven voor de masteropleiding. Ter zitting heeft het CBE bevestigd dat als [appellant] het op 27 september 2023 afgelegde tentamen had gehaald, zij geen aanvullende eisen zou hebben opgelegd.  De omstandigheid dat hij dat tentamen pas op 27 september 2023 en niet voor 1 september 2023 heeft kunnen afleggen, heeft hem dus in dit opzicht niet benadeeld.
Het betoog slaagt niet.
Besluit onevenredig
7.       [appellant] voert aan dat het voor hem onevenredig nadelig is dat wanneer hij aan de aanvullende eisen heeft voldaan, voor de desbetreffende vakken geen cijfer wordt geregistreerd, maar dit met de term "voldaan" zal worden opgenomen op zijn cijferlijst. Volgens [appellant] devalueert zijn diploma hiermee en wordt hij hier bij toekomstige sollicitaties mee benadeeld. Daarnaast zijn de gestelde nadere eisen onevenredig gelet op de persoonlijke omstandigheden waarmee hij in de afgelopen jaren te maken heeft gehad en belemmeren deze eisen zijn ontwikkeling. Tot slot betekent dit besluit dat hij de betrokken vakken volledig opnieuw moet bestuderen, zodat hij onevenredig benadeeld wordt ten opzichte van andere studenten die voor dit vak het tentamen moeten maken en wel een cijfer krijgen.
7.1.    Met het stellen van aanvullende eisen heeft de examencommissie aan [appellant] de mogelijkheid willen bieden om een aanvullend tentamen te doen, zodat hij niet voor het gehele vak een nieuw tentamen hoefde te doen. De consequentie hiervan is dat, zoals de examencommissie ter zitting heeft bevestigd, bij het voldoen aan de aanvullende eisen, voor de betrokken vakken op de cijferlijst alleen "voldoende" zal worden vermeld. Als [appellant] een numeriek cijfer op zijn cijferlijst wil, is dit nog steeds mogelijk. Uit de begeleidende e-mail bij het besluit van 19 december 2023 volgt namelijk dat hij in plaats van het voldoen aan de aanvullende eisen, er ook voor kan kiezen deel te nemen aan de reguliere tentamens. Ten overvloede en met het oog op eventuele nieuwe besluitvorming merkt de Afdeling op dat het goed zou zijn als deze mogelijkheid in het besluit zelf zou zijn opgenomen. Onder deze omstandigheden heeft het CBE terecht overwogen dat het besluit van 19 december 2023 niet onevenredig is.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8.       Het beroep is ongegrond.
9.       Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, voorzitter, en mr. J.E.M. Polak en mr. C.J. Borman, leden, in tegenwoordigheid van, mr. O. van Loon, griffier.
w.g. mr. E.J. Daalder
voorzitter
w.g. mr. O. van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2024
284-972
BIJLAGE
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.10, vierde lid:
[…]
4. Het instellingsbestuur kan de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens beperken, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur in een individueel geval te verlengen. De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegd tentamen kan uitsluitend worden beperkt, indien de getentamineerde kennis of het getentamineerde inzicht aantoonbaar verouderd is, of indien de getentamineerde vaardigheden aantoonbaar verouderd zijn. Het instellingsbestuur stelt nadere regels vast omtrent de uitvoering van dit lid en over de wijze waarop bij het beperken van de geldigheidsduur in redelijkheid rekening wordt gehouden met bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 7.51, tweede lid. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens wordt in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 7.51, tweede lid, ten minste verlengd met de duur van de op grond van artikel 7.51, eerste lid, toegekende financiële ondersteuning.
Artikel 7.12b, eerste lid onder a:
1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:
a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens onverminderd artikel 7.12c,
[…].
Artikel 7.13, tweede lid onder k:
[…]
2. In de onderwijs- en examenregeling worden, onverminderd het overigens in deze wet terzake bepaalde, per opleiding of groep van opleidingen de geldende procedures en rechten en plichten vastgelegd met betrekking tot het onderwijs en de examens. Daaronder worden ten minste begrepen:
[…]
k. de nadere regels bedoeld in artikel 7.10, vierde lid,
Onderwijs- en Examenregeling 2023/2024
Artikel 3.13
1. De geldigheidsduur van behaalde vakken is onbeperkt.
2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie een student verplichten een aanvullend of vervangend tentamen af te leggen voor een bepaald vak waarvoor hij/zij langer dan drie (3) jaar vóór het masterexamen een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd.
3. Lid 1 en 2 van dit artikel zijn eveneens van toepassing op verleende vrijstellingen.
Regels en Richtlijnen van de examencommissie van de Tilburg School of Economics and Management (TiSEM) van Tilburg University 2023/2024
Artikel 9, eerste lid, onder h:
1. De examencommissie heeft de volgende bevoegdheden gemandateerd aan de onderwijscoördinator dan wel Graduate Program coördinator, onder voorwaarde dat deze worden afgehandeld conform de richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld:
[…]
h. besluiten over het al dan niet verplicht stellen aan de examinandus om een aanvullend of vervangend tentamen af te leggen voor een bepaald vak waarvan de examinandus langer dan vijf (5) jaar voor het bachelorexamen en langer dan drie (3) jaar voor het masterexamen een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd.
Artikel 22:
[…]
3. Het eindresultaat van een vak wordt uitgedrukt in een schaal van 1 tot 10, met een interval van 0,5. […].
4. De student heeft het vak succesvol afgerond wanneer het eindresultaat van een vak minimaal 6,0 is, dan wel "voldoende".
[…]
13. Vakken waarvoor geen cijfer wordt vastgesteld tellen niet mee voor de bepaling van het gemiddelde cijfer over alle vakken in het curriculum.