202108152/2/R4.
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1], wonend in Oosterwolde (Gld), gemeente Oldebroek,
2. Nunspeetse Onroerend Goed Maatschappij B.V. (hierna: NOM), gevestigd in Nunspeet,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Oldebroek,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 14 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:617, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak de daarin omschreven gebreken in het besluit van 11 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterwolde, Oostendorperstraatweg" te herstellen. Bij besluit van 30 mei 2024 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Oosterwolde, Oostendorperstraatweg" opnieuw en gewijzigd vastgesteld.
[appellant sub 1] en NOM zijn in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen.
De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek op zitting achterwege blijft en heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in haar tussenuitspraak van 14 februari 2024 over de beroepsgrond van [appellant sub 1] over geluid geoordeeld dat het besluit van 11 november 2021 in strijd met de zorgvuldigheid (artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) en zonder deugdelijke motivering (artikel 3:46 van de Awb) is vastgesteld. Het beroep van [appellant sub 1] is daarom gegrond. Het besluit van 11 november 2021 wordt vernietigd.
2. Het besluit van 30 mei 2024 is op grond van artikel 6:19 van de Awb mede onderwerp van het geding. Het beroep van [appellant sub 1] is van rechtswege mede gericht tegen dit besluit. Omdat het nieuwe besluit extra beperkingen met zich brengt voor NOM, is ook voor haar sprake van een beroep van rechtswege.
3. [appellant sub 1] en NOM hebben over het besluit van 30 mei 2024 geen zienswijze naar voren gebracht en dus niet te kennen gegeven dat zij zich niet met dat besluit kunnen verenigen. Dit betekent dat zij geen beroepsgronden tegen dat besluit hebben aangevoerd. De van rechtswege ontstane beroepen tegen dat besluit zijn daarom ongegrond.
4. De raad moet de proceskosten van [appellant sub 1] vergoeden. Voor NOM hoeft de raad geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellant sub 1] tegen het besluit van de raad van de gemeente Oldebroek van 11 november 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterwolde, Oostendorperstraatweg" gegrond;
II. vernietigt dat besluit;
III. verklaart de beroepen van [appellant sub 1] en Nunspeetse Onroerend Goed Maatschappij B.V. tegen het besluit van de raad van de gemeente Oldebroek van 30 mei 2024 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Oosterwolde, Oostendorperstraatweg" ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Oldebroek tot vergoeding van bij [appellant sub 1] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door derden beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
V. gelast dat de raad van de gemeente Oldebroek aan [appellant sub 1] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht van € 181,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Bechinka, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Bechinka
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2024
371