ECLI:NL:RVS:2024:3470
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan Russische transgender vreemdeling
Op 30 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling, een Russische transgender persoon, had in beroep geprocedeerd tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 23 juni 2024 een vrijheidsontnemende maatregel had opgelegd. De rechtbank had op 26 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank op juiste wijze had getoetst of de minister bij het opleggen van de grensdetentie voldoende rekening had gehouden met bijzondere individuele omstandigheden van de vreemdeling. De Afdeling concludeerde dat de minister in dit geval terecht had geoordeeld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maakten. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, en de Raad van State bevestigde deze uitspraak. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, en de Afdeling zag geen reden om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De beslissing werd vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024.