ECLI:NL:RVS:2024:3469
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan Russische transgender vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 23 juni 2024, hield in dat de vreemdeling een vrijheidsontnemende maatregel werd opgelegd. De vreemdeling, een Russische transgender persoon, stelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met bijzondere individuele omstandigheden die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend zouden maken.
De rechtbank had in haar uitspraak geoordeeld dat de minister de situatie van de vreemdeling op juiste wijze had beoordeeld en dat er geen reden was om de grensdetentie onrechtmatig te achten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep op 30 augustus 2024 behandeld.
De Afdeling oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De rechtbank had correct getoetst of de minister bij het opleggen van de grensdetentie voldoende had gekeken naar de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling. De Afdeling concludeerde dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.