ECLI:NL:RVS:2024:3468
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan Russische transgender vreemdeling
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 26 juli 2024 het beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 23 juni 2024 deze maatregel opgelegd aan de vreemdeling, een Russische transgender persoon. De rechtbank oordeelde dat de minister bij het opleggen van de grensdetentie voldoende had beoordeeld of er bijzondere individuele omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend zouden maken. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 30 augustus 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De Afdeling oordeelde dat de rechtbank op juiste wijze had getoetst en dat de minister in dit geval de vraag of er bijzondere omstandigheden waren, ontkennend kon beantwoorden. De Afdeling zag ook geen reden om de grensdetentie ambtshalve onrechtmatig te achten. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.