ECLI:NL:RVS:2024:3459
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Negatief bindend studieadvies en verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoeker, aangeduid als [verzoeker], had een negatief bindend studieadvies ontvangen van de Manager Onderwijs Pedagogisch Werk, namens het College van Bestuur (CvB) van ROC van Twente, op 28 mei 2024. Dit advies werd gevolgd door een ongegrondverklaring van het administratief beroep door de commissie van beroep voor de examens (CBE) op 18 juni 2024. Hierop heeft [verzoeker] beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De zitting vond plaats op 30 juli 2024, waarbij [verzoeker] via videoverbinding aanwezig was, bijgestaan door [gemachtigde]. De CBE was vertegenwoordigd door mr. M.F. Groen, advocaat te Hengelo, en daarnaast namen ook T. Olthof, M. Grootherder, J. Rikhof en E. Kamphuis digitaal deel aan de zitting. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en overwegingen gemaakt op basis van een eerdere uitspraak (ECLI:NL:RVS:2024:3457) die relevant was voor het verzoek.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is en heeft dit verzoek afgewezen. Tevens is bepaald dat het CBE geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024, waarbij mr. E.J. Daalder als voorzieningenrechter en mr. O. van Loon als griffier aanwezig waren.