ECLI:NL:RVS:2024:3452

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
202404696/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie tot bewaring van een vreemdeling

Op 9 juli 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen om een vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 22 juli 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen.

Daarnaast heeft de Afdeling geen redenen gevonden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 27 augustus 2024.

Uitspraak

202404696/1/V3.
Datum uitspraak: 27 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 22 juli 2024 in zaak nr. NL24.27743 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juli 2024 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 22 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.T.V. Le, advocaat in Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 4 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000)
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2024
47-1122