202202335/4/R2.
Datum uitspraak: 26 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend in Roermond,
2. [verzoeker sub 2], wonend in Roermond,
3. [verzoeker sub 3], wonend in Roermond,
4. [verzoeker sub 4], wonend in Roermond,
5. Stichting Natuur en Milieufederatie Limburg (NMF Limburg) en andere, gevestigd in Roermond,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Roermond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 21 februari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "Melickerveld 2022" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], [verzoeker sub 3], [verzoeker sub 4] en NMF Limburg en andere beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 13 augustus 2024, waar [verzoeker sub 3], [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2] en [ververzoeker sub 4], bijgestaan of vertegenwoordigd door mr. S. Habib, rechtsbijstandverlener in Apeldoorn, NMF Limburg en andere, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door C.M.J. Slijpen en J. Scheres, zijn verschenen. Verder is op de zitting Leigraaf Midden-Limburg B.V., vertegenwoordigd door mr. T.E.P.A. Lam, advocaat in Nijmegen, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 21 februari 2022 is het recht zoals dat gold op moment van het nemen van dat besluit bepalend.
2. Het bestemmingsplan maakt de bouw van een nieuwe woonwijk mogelijk aan de rand van Roermond met maximaal 468 woningen. [verzoeker sub 2] woont in het plangebied en [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 3] en [verzoeker sub 4] wonen ieder in de buurt van het plangebied. Zij maken zich zorgen over de omvang van het plan en het aantal woningen dat het mogelijk maakt. NMF Limburg en andere vinden de locatie ongeschikt als bouwlocatie en maken zich vooral zorgen over de gevolgen die het plan heeft op de flora en fauna van het gebied.
2.1. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het bestemmingsplan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist. Volgens hen bestaat spoedeisend belang, omdat in september zal worden gestart met het kappen van 136 bomen en de grond van deelgebied 1 bouwrijp zal worden gemaakt. NMF Limburg en andere hebben daarnaast nog gewezen op de aanwezige dassenbucht en een dassenpijp en dat een deel van het gebied moet worden gebruikt voor een ecologische verbindingszone. Het bouwrijp maken van de grond heeft daarom volgens hen feitelijk onomkeerbare gevolgen.
3. Het verzoek wordt afgewezen. Gelet op de belangen die verzoekers en de raad naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter licht dat hieronder toe.
3.1. Schorsing van het bestemmingsplan heeft allereerst niet tot gevolg dat de kap van de bomen wordt voorkomen. Voor de kap van de 136 bomen is namelijk een kapvergunning verleend die inmiddels onherroepelijk is. Schorsing van het bestemmingsplan verandert daar niets meer aan.
3.2. Daarnaast ziet de voorzieningenrechter in het bouwrijp maken ook geen reden om het bestemmingsplan nu te schorsen. Voor de aanwezige dassen in het gebied is een (verlenging van de) ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming aangevraagd en verleend. Deze is inmiddels onherroepelijk. Betogen over onvoldoende onderzoek naar de dassenpopulatie of onvoldoende compenserende maatregelen hadden dan ook tegen de ontheffing moeten worden aangevoerd.
3.3. Verder heeft NMF Limburg nog gewezen op een torenvalkennestkast in het gebied waarin jaarlijks een torenvalk nestelt, maar die kast ligt niet in het deelgebied dat nu bouwrijp wordt gemaakt. Ten slotte is in de voorbereiding van het bestemmingsplan ecologisch onderzoek gedaan naar de rugstreeppad en de knoflookpad en zijn beide soorten niet in het plangebied aangetroffen. Bovendien hebben de raad en Leigraaf op zitting toegelicht dat alle bouwwerkzaamheden onder ecologische begeleiding van deskundigen plaatsvinden.
4. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
w.g. Van Altena
voorzieningenrechter
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2024
638