ECLI:NL:RVS:2024:3433

Raad van State

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
22 augustus 2024
Zaaknummer
202404047/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid van hoger beroep door de Afdeling bestuursrechtspraak

Op 22 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een vreemdeling tot herziening van een eerdere uitspraak. De vreemdeling had hoger beroep ingesteld, maar dit was niet-ontvankelijk verklaard omdat zijn gemachtigde niet had laten weten dat er nog contact was met de vreemdeling. De vreemdeling verzocht om herziening van deze uitspraak, stellende dat hij op 1 februari 2024 een brief had verzonden waarin hij betwistte dat hij met onbekende bestemming was vertrokken. Deze brief was echter niet op de juiste manier verzonden, waardoor de Afdeling deze niet had ontvangen.

De Afdeling overwoog dat herziening van een onherroepelijke uitspraak mogelijk is op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, maar dat de vreemdeling in dit geval geen nieuwe feiten had aangevoerd. De vreemdeling had de brief naar het verkeerde faxnummer gestuurd, wat leidde tot het niet ontvangen van de brief door de Afdeling. De Afdeling concludeerde dat de vreemdeling redelijkerwijs bekend had moeten zijn met het juiste faxnummer, aangezien hij eerdere correspondentie wel correct had verzonden. Hierdoor voldeed het herzieningsverzoek niet aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft het verzoek tot herziening afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.

Uitspraak

202404047/1/V3.
Datum uitspraak: 22 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van de uitspraak van de Afdeling van 27 juni 2024 in zaak nr. 202306240/1/V3, ECLI:NL:RVS:2024:2627.
Procesverloop
Bij brief van 1 juli 2024 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om de hiervoor genoemde uitspraak van 27 juni 2024 te herzien.
Overwegingen
1.       De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). De vreemdeling heeft zulke feiten en omstandigheden niet aangevoerd.
2.       De Afdeling heeft het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gemachtigde van de vreemdeling desgevraagd niet heeft laten weten dat zij nog contact met hem heeft. De vreemdeling wil herziening van deze uitspraak. Hij voert daarvoor aan dat hij op 1 februari 2024 een brief aan de Afdeling heeft verzonden waarin hij heeft vermeld dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat hij met onbekende bestemming is vertrokken. Deze brief heeft hij bij zijn verzoek gevoegd. De Afdeling stelt vast dat hij die brief naar het telefoonnummer van de Afdeling heeft gefaxt in plaats van naar het faxnummer. Daardoor heeft de Afdeling die brief niet ontvangen en heeft zij die brief niet kunnen betrekken bij haar oordeelsvorming over het hoger beroep. Dat de vreemdeling ten tijde van het versturen van de brief op 1 februari 2024 en dus ook voordat de Afdeling op 27 juni 2024 uitspraak deed al bekend was of redelijkerwijs bekend had moeten zijn met het faxnummer, blijkt uit de omstandigheid dat hij het herzieningsverzoek en ook het hogerberoepschrift van zaak nr. 202306240/1/V3 op 4 oktober 2023 wel naar het juiste nummer heeft gefaxt. Om die reden voldoet het herzieningsverzoek niet aan artikel 8:119, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb.
3.       De Afdeling wijst het verzoek daarom af. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 augustus 2024
347-985