ECLI:NL:RVS:2024:3307
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 15 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 4 juli 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opnieuw werd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 23 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen twaalf weken na de uitspraak een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 augustus 2024, en is vastgesteld door mr. M. Soffers, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, de griffier.