ECLI:NL:RVS:2024:328
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 30 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 14 december 2022 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, had op 13 juni 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 17 januari 2024 (ECLI:NL:RVS:2024:63) heeft de Afdeling eerder ingegaan op de gevolgen van het arrest S en A voor het beleid van de staatssecretaris. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris onvoldoende inzichtelijk had gemaakt hoe het onderzoek naar en de beoordeling van een door een vreemdeling gestelde politieke overtuiging plaatsvond. Dit gebrek aan transparantie maakte het voor de bestuursrechter onmogelijk om te toetsen of de besluiten zorgvuldig waren voorbereid en gemotiveerd.
De Afdeling heeft in deze zaak geoordeeld dat de grief van de vreemdeling slaagt. Het hoger beroep is gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het besluit van 14 december 2022 is eveneens vernietigd. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw een besluit te nemen op de aanvraag van de vreemdeling, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 2.625,00, voor rechtsbijstand verleend door een derde.