ECLI:NL:RVS:2024:3274
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning
Op 13 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag had ingediend voor wijziging van de beperking van zijn verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd op 21 september 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 9 februari 2024 ongegrond verklaard door de staatssecretaris.
De vreemdeling ging vervolgens in beroep bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 4 juli 2024 verklaarde de rechtbank het beroep gegrond, vernietigde de eerdere beslissing van de staatssecretaris en bepaalde dat er een nieuw besluit op het bezwaar moest worden genomen, met inachtneming van de uitspraak van de rechtbank. De minister van Asiel en Migratie, die in deze zaak als verzoeker optreedt, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waardoor de minister niet verplicht is om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 augustus 2024.