ECLI:NL:RVS:2024:3244

Raad van State

Datum uitspraak
8 augustus 2024
Publicatiedatum
9 augustus 2024
Zaaknummer
202404341/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening tot sluiting van een woning op grond van de Opiumwet

In deze zaak gaat het om een verzoek om voorlopige voorziening tegen een besluit van de burgemeester van Maastricht, dat is genomen op 18 juli 2024. Dit besluit betreft de sluiting van een woning voor de duur van drie maanden, op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Het verzoekster, wonend in Maastricht, heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, dat is genomen in het kader van een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 juni 2024. De rechtbank had in die uitspraak geen ruimte gelaten voor een nieuwe beslissing tot sluiting van de woning.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 8 augustus 2024, waarbij de voorzieningenrechter, Staatsraad mr. C.J. Borman, de burgemeester van Maastricht heeft bevolen om het besluit op bezwaar van 18 juli 2024 te schorsen totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen dit besluit. Daarnaast is de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de verzoekster, die op € 1.750,- zijn vastgesteld, en moet de burgemeester ook het griffierecht van € 279,- aan de verzoekster vergoeden.

De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing benadrukt dat de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg geen ruimte laat voor een nieuwe sluiting van de woning, wat de basis vormt voor de schorsing van het besluit op bezwaar. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, specifiek artikel 8:81, dat betrekking heeft op voorlopige voorzieningen.

Uitspraak

202404341/2/A3.
Datum uitspraak: 8 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend in Maastricht,
verzoekster,
en
de burgemeester van Maastricht,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 8 augustus 2024 om 13:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter
Griffier: mr. L.E.E. Konings
Verschenen:
[verzoekster], bijgestaan door mr. J.I.T. Sopacua, advocaat in Rotterdam;
De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. T.J.T. Goessens;
Het geding gaat over een besluit op grond van artikel 13b van de Opiumwet tot sluiting van een woning voor de duur van drie maanden.
Het verzoek richt zich tegen het nieuwe besluit op bezwaar van 18 juli 2024 dat de burgemeester hangende zijn hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 7 juni 2024 in zaak nr. 24/2643 en 24/2647 heeft genomen, ter uitvoering van die uitspraak.
Dit nieuwe besluit op bezwaar wordt, gelet op artikel 6:24 van de Awb, gelezen in samenhang met artikel 6:19, eerste lid, van die wet, van rechtswege geacht onderwerp te zijn van het geding bij de Afdeling.
[verzoekster] heeft gronden gericht tegen het nieuwe besluit. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Beslissing
De voorzieningenrechter:
I.        schorst het besluit op bezwaar van 18 juli 2024 totdat is beslist op het beroep tegen dit besluit;
II.       veroordeelt de burgemeester van Maastricht tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,-, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.      gelast dat de burgemeester van Maastricht aan [verzoekster] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 279,- voor de behandeling van het verzoek vergoedt.
Gronden
De uitspraak van de rechtbank Limburg die in hoger beroep door de burgemeester wordt aangevallen, laat geen ruimte om met inachtneming van deze uitspraak bij nieuwe beslissing op bezwaar opnieuw te besluiten tot een sluiting voor drie maanden.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Konings
griffier
612