ECLI:NL:RVS:2024:3240

Raad van State

Datum uitspraak
4 augustus 2024
Publicatiedatum
8 augustus 2024
Zaaknummer
202404878/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en voorlopige voorziening tegen uitzetting

Op 4 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag was op 24 april 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 29 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn voorgenomen uitzetting naar Zuid-Afrika op 5 augustus 2024 te voorkomen.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet, omdat de termijn voor het indienen van hoger beroep nog niet was verstreken. Bij wijze van ordemaatregel heeft de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening getroffen dat de uitzetting achterwege blijft. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek. De totale proceskosten zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak benadrukt het belang van het waarborgen van de rechtsbescherming van vreemdelingen in asielprocedures, vooral in situaties waarin de termijn voor hoger beroep nog niet is verstreken. De voorzieningenrechter zal later uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.

Uitspraak

202404878/2/V2.
Datum uitspraak: 4 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 29 juli 2024 in zaak nr. NL24.18812  in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Tegenwoordig:
voorzieningenrechter: mr. A.J.C. de Moor-van Vugt
griffier: mr. S. Duyster
====================================
Bij besluit van 24 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 29 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter, bij mondelinge uitspraak van 4 augustus 2024:
I.  treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting van de vreemdeling op 5 augustus 2024 achterwege blijft;
II.  veroordeelt de minister Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Daartoe overweegt hij het volgende.
De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting naar Zuid-Afrika op 5 augustus 2024 om 10:35 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van een ordemaatregel een voorlopige voorziening. Dat betekent dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet naar Zuid-Afrika. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
De minister moet de proceskosten vergoeden.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Duyster
griffier