202403634/1/A2.
Datum uitspraak: 7 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: het college),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 6 februari 2024 is het verzoek van [appellant] voor een extra tentamenkans voor het vak Contractenrecht door de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (hierna: de examencommissie) afgewezen.
Bij beslissing van 28 mei 2024 is het hiertegen instelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft een nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 24 juli 2024, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. A.M. van Donk, zijn verschenen. Tevens is mr. T.H.A. Wisman namens de examencommissie rechtsgeleerdheid gehoord.
Overwegingen
Juridisch kader
1. Het juridisch kader is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
Inleiding
2. [appellant] heeft in september 2023 administratief beroep ingesteld bij het college tegen de beslissing van de examencommissie dat er bij het tentamen Contractenrecht enkel gebruik gemaakt mocht worden van een digitale wettenbundel. Terwijl deze procedure liep, heeft [appellant] het tentamen Contractenrecht op 27 oktober 2023 afgelegd. Op 12 december 2023 heeft het college het administratief beroep gegrond verklaard en de examencommissie opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Hieraan lag ten grondslag dat het op zichzelf in overeenstemming is met de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie 2023-2024 (hierna: de Regels en Richtlijnen) om alleen het gebruik van digitale wettenbundels toe te staan. Echter, kennen deze Regels en Richtlijnen aanvullende regels over het opnemen van (eigen) tabjes in een wettenbundel en was dat geen mogelijkheid bij de beschikbaar gestelde digitale bundels. Bij de herkansing van 21 december 2023 heeft [appellant] de gelegenheid gekregen om gebruik te maken van een papieren bundel die hij heeft voorzien van toegestane tabjes en markeringen. [appellant] heeft het tentamen niet behaald en meent dat hem een extra tentamenkans zou moeten worden gegeven. Dit verzoek wordt afgewezen door de examencommissie. Het college laat in administratief beroep deze beslissing in stand, omdat de beslissing van 12 december 2023 er slechts toe strekte dat bij een herkansing digitale wettenbundels ook mochten worden voorzien van markeringen en studenten hiervoor de gelegenheid hadden moeten krijgen. De eerste tentamengelegenheid is toen niet ongeldig verklaard en er is toen niet beslist dat er een extra tentamengelegenheid moest worden geboden.
Gronden van beroep
3. [appellant] stelt dat hij bij de tentamenpoging van oktober ten onrechte geen gebruik heeft mogen maken van een (digitale) wettenbundel voorzien van tabjes en markeringen. Dat is bevestigd in het oordeel van het college van december 2023. Dit is voor hem persoonlijk, vanwege zijn dyslexie, een benadeling geweest, omdat die markeringen hem helpen de teksten beter te begrijpen. Doordat het tentamen niet in overeenstemming met de Regels en Richtlijnen heeft plaatsgevonden, is hij benadeeld en was dit tentamen geen volwaardige eerste kans. [appellant] is van mening dat, hoewel in de beslissing van december 2023 niets staat over een extra kans, hij in de beslissing wel een ‘recht op herstel’ leest.
Beoordeling van het beroep
4. Tussen partijen is niet in geschil dat met de beslissing van het college van 12 december 2023 vast staat dat de studenten, waaronder [appellant], bij het tentamen van 27 oktober 2023 ten onrechte geen gebruik mochten maken van een gemarkeerde wettenbundel. De beslissing geeft aan dat bij de herkansing de gelegenheid moet worden geboden dit wel te doen. De Afdeling volgt het college niet in het standpunt dat deze beslissing ertoe strekte het aantal herkansingen te bepalen. Het standpunt van het college dat [appellant] voor een extra kans ter compensatie van het tentamen van 27 oktober 2023 beroep tegen deze beslissing had moeten instellen, volgt de Afdeling dan ook niet.
4.1. Doordat [appellant] bij het tentamen Contractenrecht op 27 oktober 2023 geen gebruik mocht maken van een gemarkeerde bundel, heeft hij geen aan de regels voldoende eerste kans gehad tot het afleggen van het tentamen. Hij heeft daarom slechts één aan de regels voldoende tentamenkans gekregen en niet de twee kansen waar hij op grond van artikel 3.5, eerste lid onder a van de OER recht op heeft. Dit betekent dat het college ten onrechte de weigering van de examencommissie om [appellant] alsnog een tweede tentamenkans te bieden, in stand heeft gelaten.
4.2. Het betoog slaagt. Dat ter zitting is gebleken dat het tentamen Contractenrecht inmiddels het laatste tentamen is dat [appellant] nog moet behalen en dat hij daarom inmiddels voldoet aan de voorwaarden voor een extra gelegenheid vanwege deze reden, doet aan het voorgaande niet af.
Conclusie
5. Het beroep is gegrond en de beslissing van het college van 28 mei 2024 en de beslissing van de examencommissie van 6 februari 2024 moeten worden vernietigd. De examencommissie moet binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuw besluit nemen op het verzoek van [appellant].
6. Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de beslissing van het college van beroep voor de examens van de Vrije Universiteit Amsterdam van 28 mei 2024;
III. vernietigt de beslissing van de Examencommissie van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid (hierna: de examencommissie) van 6 februari 2024;
IV. draagt de examencommissie op binnen twee weken na verzending van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek van [appellant] voor een extra tentamenkans voor het vak Contractenrecht;
V. veroordeelt het college van beroep voor de examens van de Vrije Universiteit Amsterdam tot vergoeding van de bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 48,99;
VI. gelast dat aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. CJ. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Borman
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2024
284-1043
BIJLAGE - Juridisch kader
Onderwijs- en Examenregeling - Bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid
Studiejaar 2023-2024
Artikel 3.5 Tentamens en herkansing
1. a. Tot het afleggen van tentamens van de opleiding wordt per onderwijseenheid twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven.
[…]
4. De examencommissie kan de student op verzoek een extra gelegenheid bieden om een tentamen af te leggen, indien de student:
a) alle onderwijseenheden om te voldoen aan de eisen van het examen heeft behaald op één na, en;
b) aan alle in het lopende studiejaar aangeboden tentamengelegenheden van de betreffende onderwijseenheid zonder succes heeft deelgenomen, tenzij deelname om zwaarwegende redenen niet mogelijk was.
De extra gelegenheid kan alleen worden geboden als het gaat om onderwijseenheden die worden afgesloten met een schriftelijk tentamen, een paper of een take home tentamen. Onderwijseenheden die (deels) op andere wijze worden afgesloten, waaronder de scriptie/thesis en practica zijn uitgesloten van deze regeling. Verzoeken voor toekenning van een extra tentamengelegenheid dienen uiterlijk 1 juli te worden ingediend bij de examencommissie. Zo nodig, kan de wijze van tentamineren op een andere wijze plaatsvinden dan is vastgesteld in de studiegids.
[…]