ECLI:NL:RVS:2024:3197
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 6 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 juli 2024 het beroep gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit moet worden genomen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom is er een voorlopige voorziening getroffen, waardoor de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank wordt opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.