ECLI:NL:RVS:2024:3197

Raad van State

Datum uitspraak
7 augustus 2024
Publicatiedatum
7 augustus 2024
Zaaknummer
202404488/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning

Op 6 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 juli 2024 het beroep gegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat er een nieuw besluit moet worden genomen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 7 augustus 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, en dat de procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom is er een voorlopige voorziening getroffen, waardoor de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank wordt opgeschort.

De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

Uitspraak

202404488/2/V3.
Datum uitspraak: 7 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 11 juli 2024 in zaak nr. NL23.661 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 6 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 11 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       In het licht van het arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, ECLI:EU:C:2024:195, over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, vergt het hoger beroep nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Daarom treft de voorzieningenrechter een voorlopig voorziening. Omdat de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in beroep heeft toegewezen, heeft het treffen van de voorlopige voorziening in hoger beroep tot gevolg dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort met ingang van de dag na bekendmaking van deze uitspraak (uitspraken van de Afdeling van 22 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4198 en ECLI:NL:RVS:2023:4199).
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. C.J. Borman, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Borman
voorzieningenrechter
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2024
47-1073