ECLI:NL:RVS:2024:318
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake inreisverbod en bewaring van vreemdeling
Op 3 december 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen waarbij een vreemdeling werd opgedragen het grondgebied van de Europese Unie te verlaten en een inreisverbod tegen hem werd uitgevaardigd. Tevens werd de vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 19 december 2023 het beroep tegen het inreisverbod gegrond verklaard, maar de beroepen voor het overige ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. D. Matadien, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In het hoger beroep klaagt de vreemdeling dat de uitspraak van de rechtbank geen beslissing bevat op zijn verzoek om schadevergoeding, wat in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad van State oordeelt dat deze grief slaagt, omdat de rechtbank dit verzoek niet heeft behandeld. De Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze niet op het verzoek om schadevergoeding heeft beslist, maar bevestigt de uitspraak voor het overige. De Raad van State wijst het verzoek om schadevergoeding af en stelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak van de Raad van State is gedaan op 29 januari 2024, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak de zaak heeft behandeld met toepassing van artikel 8:54 van de Awb. De beslissing is openbaar uitgesproken en de betrokken rechters zijn A.J.C. de Moor-van Vugt en T.W.A. Weber als griffier.