202207314/1/A2.
Datum uitspraak: 6 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 9 november 2022 in zaak nr. 22/968 in het geding tussen:
[appellant]
en
de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond (hierna: de SUWR).
Openbare zitting gehouden op 1 augustus 2024 om 10:45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: mr. A.S. Rietveld
Jurist: L.R. Meeng
Verschenen:
[appellant], bijgestaan door mr. J.J.A. Bosch, advocaat te Rotterdam, vergezeld door [persoon];
====================================
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 9 november 2022 van de rechtbank Rotterdam, waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het besluit van de SUWR van 15 december 2021 ongegrond heeft verklaard. Bij dit besluit heeft de SUWR het bezwaar van [appellant] tegen het besluit van 12 augustus 2021 tot afwijzing van zijn aanvraag om een urgentieverklaring op medische gronden, ongegrond verklaard.
Beslissing
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank
Motivering
De gronden die [appellant] in hoger beroep heeft aangevoerd komen er in de kern op neer dat hij vindt dat hij wel in aanmerking komt voor een urgentieverklaring op medische gronden. Hiervoor verwijst hij naar zijn eigen medische problemen die ervoor zorgen dat hij slecht kan traplopen, maar ook naar de medische problemen van zijn vrouw en hun zoon. Volgens [appellant] had de rechtbank nader onderzoek moeten laten doen naar deze problemen.
De rechtbank heeft zich ook al uitgelaten over deze beroepsgronden. In overwegingen 5.1 tot en met 7.4 heeft de rechtbank geoordeeld dat de SUWR mag uitgaan van het advies van een medisch deskundige als dit advies op een onpartijdige, objectieve en inzichtelijke wijze is opgesteld. [appellant] heeft volgens de rechtbank geen aanknopingspunten naar voren gebracht op grond waarvan zou moeten worden getwijfeld aan de juistheid van het advies van de arts. De Afdeling kan zich vinden in dit oordeel van de rechtbank. Uit de beslissing van 15 december 2021 blijkt dat ook in bezwaar door de arts goed is gekeken naar de medische situatie zoals die op dat moment bekend was. In hoger beroep heeft [appellant] geen nieuwe medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat de SUWR niet van het medisch advies mocht uitgaan. Daarnaast heeft de rechtbank goed gemotiveerd waarom zij geen aanleiding heeft gezien om een nieuw medisch advies te laten uitvoeren.
Op 9 februari 2023 heeft de SUWR op basis van een nieuw medisch advies aan [appellant] een urgentieverklaring verleend. Anders dan [appellant] betoogt, volgt hieruit niet dat de SUWR ten onrechte zijn eerdere aanvraag heeft afgewezen. In het medisch advies dat ten grondslag is gelegd aan de verleende urgentieverklaring heeft de verzekeringsarts geconcludeerd dat de medische situatie van [appellant] verslechterd is sinds de vorige beoordeling.
In de urgentieverklaring van 9 februari 2023 is een zoekprofiel opgenomen voor een flatwoning met minimaal vier slaapkamers en een lift, gelegen op maximaal de eerste verdieping in de urgentieregio Hart van Rotterdam. Voor zover [appellant] opkomt tegen het zoekprofiel dat in deze urgentieverklaring is opgenomen, valt dit buiten de reikwijdte van deze procedure. Wel merkt de Afdeling op dat de aangeboden woning in Maassluis waar het college naar verwijst niet past binnen het zoekprofiel. Deze woning is gelegen op de zesde verdieping, terwijl het zoekprofiel uitsluitend ziet op woningen gelegen op maximaal de eerste verdieping.
De SUWR hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Rietveld
griffier
1064