ECLI:NL:RVS:2024:3155
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet in behandeling nemen van verblijfsvergunning aanvraag
Op 5 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 november 2023 niet in behandeling werd genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 16 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, dat betrekking heeft op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Gezien deze omstandigheden besloot de voorzieningenrechter om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Soffers, in aanwezigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.