202403239/1/A2.
Datum uitspraak: 31 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: het CBE),
verweerder.
Procesverloop
Bij beslissing van 13 oktober 2023 heeft de examencommissie van de Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: de examencommissie) het verzoek van [appellant], om de datum op zijn getuigschrift aan te passen in 14 september 2023, afgewezen.
Bij beslissing van 7 maart 2024 heeft het CBE het daartegen door [appellant] ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het CBE heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 juli 2024, waar het CBE, vertegenwoordigd door mr. G.J. Spaans, is verschenen. Namens de examencommissie is [gemachtigde] verschenen. [appellant] heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.
Overwegingen
Inleiding
1. De van toepassing zijnde wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage. De bijlage maakt deel uit van deze uitspraak.
2. [appellant] volgde in het kader van de Dubbelstudie Economie en Recht, de masteropleiding International Economics aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (hierna: de EUR). Hij heeft in het kader van deze masteropleiding op 14 september 2023 zijn scriptie succesvol verdedigd. Zijn diploma is gedateerd op 31 augustus 2023, welke datum hoort bij het studiejaar 2022/2023. [appellant] heeft zich voor het studiejaar 2023/2024 ingeschreven voor zijn tweede masteropleiding, Ondernemingsrecht aan de Zuidas aan de Vrije Universiteit Amsterdam (hierna: de VU). [appellant] heeft de examencommissie verzocht zijn diploma te dateren op 14 september 2023, in plaats van op 31 augustus 2023, zodat hij het wettelijk tarief, in plaats van het instellingstarief, verschuldigd is voor zijn tweede masteropleiding. De examencommissie heeft dit verzoek afgewezen.
Besluitvorming
3. Tegen de afwijzing van zijn verzoek heeft [appellant] administratief beroep ingesteld. Dit administratief beroep is door het CBE ongegrond verklaard. Het CBE heeft aan deze beslissing ten grondslag gelegd dat de examencommissie ervan uit mocht gaan dat [appellant] op 31 augustus 2023 wilde afstuderen. [appellant] heeft bij het aanvragen van zijn verdediging namelijk aangegeven beschikbaar te zijn op data in augustus 2023. Uit de scriptiehandleiding volgt dat, indien de scriptieverdediging voor 14 augustus 2023 is aangevraagd, maar de verdediging vanwege externe omstandigheden pas in de eerste twee weken van september kan plaatsvinden, als feitelijke afstudeerdatum alsnog 31 augustus 2023 wordt geregistreerd. Volgens het CBE is deze regeling van de examencommissie niet in strijd met artikel 7.10, tweede lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (hierna: de WHW) omdat de scriptie van [appellant] voor 14 augustus 2023 was goedgekeurd, waardoor hij toen al voldeed aan de voorwaarden om een graad te verkrijgen. Het CBE heeft er verder op gewezen dat [appellant] ook niet anderszins heeft aangegeven pas in het studiejaar 2023/2024 te willen afstuderen en dat hij zich voor dit studiejaar ook niet heeft ingeschreven aan de EUR. Volgens het CBE komen de gevolgen daarom voor zijn eigen rekening en risico. Het CBE wijst er ten slotte op dat [appellant] ten tijde van de afwijzing van het verzoek het examen al had afgelegd, aan hem al een graad was verleend en aan hem al een getuigschrift was uitgereikt.
Beroep bij de Afdeling
4. [appellant] betoogt ten eerste dat er geen grondslag is voor de afstudeeregels van de examencommissie die het mogelijk maken om met een verdediging in september 2024 toch af te studeren in augustus 2023. Hij stelt zich op het standpunt dat hij op 31 augustus 2023 nog niet voldeed aan het bepaalde in artikel 23, eerste lid, van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie ESE studiejaar 2023/2024 (hierna: de Regels) waaruit volgt dat het uitreiken van een getuigschrift pas mogelijk is als een examen met goed gevolg is afgelegd. De verdediging van de scriptie is namelijk onderdeel van de beoordeling en die had op dat moment nog niet plaatsgevonden. Zijn diploma is hierdoor onjuist gedateerd en het CBE heeft niet erkend dat dit voor rekening en risico van de EUR komt. [appellant] heeft tijdens de zitting bij de Afdeling betwist dat hij voldoende is geïnformeerd over de procedure met betrekking tot het afstuderen en het volgen van een tweede masteropleiding. In de scriptiehandleiding is namelijk een uitzondering opgenomen voor studenten van de Dubbelstudie Economie en Recht, die hij volgt. Deze uitzondering houdt in dat deze studenten zich niet hoeven in te schrijven voor hun tweede masteropleiding, voordat zij zijn afgestudeerd van hun eerste masteropleiding. Tot slot stelt [appellant] zich op het standpunt dat het CBE onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de examencommissie de afstudeerdatum niet achteraf kan aanpassen en dat het CBE ten onrechte niet is ingegaan op zijn verzoek tot schadevergoeding. [appellant] verzoekt de Afdeling de examencommissie opdracht te geven zijn diploma te dateren op 14 september 2023, dan wel de examencommissie aansprakelijk te stellen voor de door hem geleden schade als gevolg dat de VU hem vanwege de eerdere afstudeerdatum instellingscollegegeld laat betalen. Het gaat volgens [appellant] om een bedrag van € 12.276,00.
Beoordeling van het beroep
5. De Afdeling zal eerst de relevante regelgeving met betrekking tot de afstudeerprocedure uiteenzetten en vervolgens de gronden van [appellant] bespreken.
5.1. Op grond van artikel 7.10, tweede lid, van de WHW is het examen afgelegd als alle tentamens van de tot de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. Dit komt overeen met de regeling die de Erasmus School of Economics heeft opgenomen in artikel 21 van de Regels. Als een student het afsluitende examen succesvol heeft afgerond, dus als hij alle tentamens heeft gehaald, kan aan die student, volgens artikel 7.10a, eerste lid, van de WHW, een graad worden verleend en volgens artikel 7:11, tweede lid, van de WHW een getuigschrift worden verstrekt. De examencommissie stelt, op grond van artikel 7.12, tweede lid, van de WHW, vast of een student voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een graad. In lijn met deze bepaling heeft de Erasmus School of Economics artikel 23, eerste lid, van de Regels opgenomen.
5.2. In dit geval was de scriptie het laatste tentamen dat [appellant] nog moest afleggen. In artikel 19, zesde lid, van de Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen ESE Studiejaar 2022-2023 is bepaald hoe het scriptiecijfer wordt vastgesteld. Als aan de schriftelijke eindversie van de scriptie door de examinator en de tweede beoordelaar het voorlopige resultaat ‘voldaan’ is toegekend, kan de student de verdediging aanvragen. Direct na afloop van de verdediging stellen de scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar gezamenlijk het definitieve cijfer vast. Uit de scriptiehandleiding volgt dat de verdediging samenvalt met de individuele diploma-uitreiking. Alleen als de student met goed gevolg zijn scriptie heeft verdedigd, ontvangt hij dus zijn diploma.
Is de diploma van [appellant] onjuist gedateerd?
5.3. Niet in geschil is dat [appellant] vóór 14 augustus 2023 zijn scriptieverdediging heeft aangevraagd. Hoewel hij hiermee heeft verzocht uiterlijk op 31 augustus 2023 af te studeren, heeft hij pas op 14 september 2023 zijn scriptie verdedigd. Het CBE heeft tijdens de zitting bij de Afdeling verklaard dat de verdediging een essentieel onderdeel is van de scriptie. Als een student zijn scriptie niet verdedigt, wordt het diploma niet uitgereikt. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] pas na deze verdediging het laatste tentamen met goed gevolg heeft afgelegd. Het standpunt van het CBE dat [appellant] op 31 augustus 2023 al voldeed aan de voorwaarden om een graad te krijgen, is dus onjuist. Omdat hij op dat moment zijn scriptie nog met succes moest verdedigen, voldeed hij toen namelijk nog niet aan die voorwaarden. [appellant] betoogt daarom terecht dat zijn diploma onjuist is gedateerd.
Had de examencommissie het verzoek van [appellant] moeten toewijzen?
5.4. Op grond van artikel 7.34, eerste lid onder b, geeft de inschrijving studenten het recht om tentamens af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding, alsmede examens af te leggen van die opleiding. Omdat [appellant] zijn laatste tentamen op 14 september 2023 heeft afgelegd, had hij op dat moment dus nog ingeschreven moeten staan aan de EUR.
5.5. Vast staat dat [appellant] op 14 september 2023 niet als student ingeschreven stond aan de EUR. Het CBE heeft zich op het standpunt gesteld dat als de afstudeerdatum niet overeenkomstig de afstudeerregels op 31 augustus 2023 vastgesteld was, zijn scriptie daardoor geen geldig resultaat had gehad en [appellant] dus niet had kunnen afstuderen. Om deze reden is het ook niet mogelijk om de diplomadatum te veranderen in 14 september 2023. De Afdeling kan het CBE daarin niet volgen. Op de zitting bij de Afdeling heeft het CBE namelijk verklaard dat als [appellant] tijdens of na zijn verdediging had verzocht zijn diploma te dateren op 14 september 2023, het op dat moment nog mogelijk was geweest om dit verzoek toe te wijzen. Niet valt in te zien waarom dat later dan niet meer mogelijk zou zijn. Daar komt bij dat in de scriptiehandleiding is opgenomen dat studenten van de Dubbelstudie Economie en Recht niet met hun tweede masteropleiding hoeven te beginnen, voordat zij hun eerste masteropleiding hebben afgerond. Het ligt weliswaar in de rede dat dit alleen geldt voor studenten die de tweede masteropleiding aan de EUR gaan volgen, maar dat staat er niet uitdrukkelijk bij en kon in ieder geval bij [appellant] tot verwarring leiden.
5.6. Onder deze omstandigheden heeft het CBE, naar het oordeel van Afdeling, de weigering van de examencommissie om de diplomadatum te wijzigen naar de juiste diplomadatum ten onrechte in stand gelaten. De overige gronden die [appellant] in beroep heeft aangevoerd, behoeven geen bespreking meer.
Conclusie
6. Het beroep is gegrond. De beslissing van het CBE van 7 maart 2024 moet worden vernietigd. Dit betekent dat in rechtsherstel voor [appellant] moet worden voorzien. De Afdeling zal daarom het administratief beroep bij het CBE gegrond verklaren, de beslissing van 13 oktober 2023 vernietigen en de examencommissie opdragen het verzoek van [appellant] om aanpassing van de afstudeerdatum in 14 september 2023 alsnog in te willigen.
7. Het CBE hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Wat betekent dit voor [appellant]?
8. Het gevolg van deze uitspraak is dat het verzoek van [appellant] om de datum op zijn getuigschrift aan te passen in 14 september 2023 alsnog wordt ingewilligd. Het is aan het CBE om in samenwerking met de examencommissie en - zo nodig - het College van Bestuur zorg te dragen voor de uitvoering van deze beslissing. Dit betekent dat het CBE er voor moet zorgen dat het getuigschrift van [appellant] met 31 augustus 2023 als diplomadatum wordt ingetrokken en dat hem een nieuw getuigschrift wordt verleend met 14 september 2023 als diplomadatum. Daartoe dient [appellant] met terugwerkende kracht tot 1 september 2023 als student aan de EUR te worden ingeschreven. De Afdeling zal daarvoor een termijn stellen. [appellant] moet binnen twee weken na ontvangst van een factuur van de EUR het voor het academisch jaar 2023-2024 verschuldigde wettelijk collegegeld voldoen. De examencommissie verstrekt het nieuwe diploma pas aan [appellant] nadat hij het diploma met 31 augustus 2023 als afstudeerdatum heeft ingeleverd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt de beslissing van het college van beroep voor de examens van de Erasmus Universiteit Rotterdam van 7 maart 2024;
III. verklaart het administratief beroep gegrond;
IV. vernietigt de beslissing van de examencommissie van de Erasmus School of Economics van de Erasmus Universiteit Rotterdam van 13 oktober 2023;
V. draagt de examencommissie op binnen vier weken na verzending van deze uitspraak uitvoering te (laten) geven aan de in deze uitspraak onder 8 opgenomen beslissingen;
VI. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de onder II vermelde beslissing;
VII. gelast dat het college van beroep voor de examens van de Erasmus Universiteit Rotterdam aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 51,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Loon
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 juli 2024
284-1090
BIJLAGE
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 7.10. Examens en tentamens
1. Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
2. Indien de tentamens van de tot een opleiding of propedeutische fase van een bacheloropleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, is het examen afgelegd, voorzover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek als bedoeld in het eerste lid.
[..].
Artikel 7.10a. Verlening van graden
1. Het instellingsbestuur verleent de graad Bachelor aan degene die in het wetenschappelijk onderwijs met goed gevolg het afsluitend examen van een bacheloropleiding heeft afgelegd en de graad Master aan degene die het afsluitende examen van een masteropleiding of een postinitiële masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3b, onderdeel a, heeft afgelegd. Afhankelijk van het vakgebied waarin het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen van een bacheloropleiding, een masteropleiding of postinitiële masteropleiding is afgelegd, wordt aan de verleende graad toegevoegd «of Arts» dan wel «of Science». Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen een andere toevoeging worden vastgesteld.
[…].
Artikel 7.11. Getuigschriften en verklaringen
1. Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de desbetreffende examinator of examinatoren een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uitgereikt.
2. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het instellingsbestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. […]
[…].
Artikel 7.12. Examencommissie
1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie.
2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad als bedoeld in artikel 7.10a.
Artikel 7.32. Algemene bepaling inschrijving
1. Onverminderd artikel 7.51e, tweede lid, aanhef en onder d, dient een ieder die wenst gebruik te kunnen maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard ten behoeve van initieel onderwijs aan een instelling, zich door het instellingsbestuur als student of extraneus te laten inschrijven.
[…].
Artikel 7.34. rechten inschrijving als student
1. De inschrijving als student geeft het recht:
[…]
b. de tentamens af te leggen van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding, alsmede de examens af te leggen van die opleiding,
[…].
Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen ESE Studiejaar 2022-2023.
Artikel 19 -Vaststelling, bekendmaking en registratie tentamenresultaten;
nakijktermijn
[…]
6. De examinator en vervolgens een tweede beoordelaar stellen onafhankelijk van elkaar het voorlopig resultaat ‘voldaan’ van een scriptie vast in de Thesis Workflow, uiterlijk 16 werkdagen (behoudens de periode tussen Kerstmis en Nieuwjaar) nadat de eindversie door de student is ingeleverd, en de scriptie- en curriculumevaluatie door de student is ingevuld.
Direct in aansluiting op de afstudeerzitting stellen de scriptiebegeleider en de tweede beoordelaar in goed overleg gezamenlijk het definitieve cijfer van de scriptie vast in de Thesis Workflow.
[…]
9. Het team Studievoortgang en Diplomering van de Studentenadministratie draagt er zorg voor dat de resultaten van tentamens, onderwijseenheden en examens binnen twee werkdagen na ontvangst correct in OSIRIS worden geregistreerd. Resultaten van studenten zonder Bewijs van Toelating en
inschrijving voor opleidingen zijn ongeldig. Het team Studievoortgang en Diplomering van de Studentenadministratie registreert tevens welke getuigschriften aan een student zijn uitgereikt. Over geregistreerde gegevens, met uitzondering van gegevens over uitgereikte getuigschriften, wordt aan anderen dan de student, de examencommissie, het College van Bestuur, de studieadviseurs, de studentendecanen en het College van Beroep voor de Examens geen mededeling gedaan. Met toestemming van de student kan van het bepaalde in vorige volzin worden afgeweken.
[…].
Regels en Richtlijnen van de Examencommissie ESE Studiejaar 2023-2024
Artikel 21 - De vaststelling van de uitslag van het examen
1. De examencommissie stelt vast of een student een graad verleend kan worden.
2. Nadat alle onderwijseenheden van het examen zijn afgenomen, stelt het team Studievoortgang en Diplomering van de Studentenadministratie namens de examencommissie de uitslag van het examen vast, met inachtneming van de onderwijs- en examenregeling van de opleiding alsmede de regels en richtlijnen van de examencommissie.
Artikel 23 - Het getuigschrift, de cijferlijst en het supplement
1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door of namens de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het team Studievoortgang en Diplomering van de Studentenadministratie namens het College van Bestuur heeft vastgesteld dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. Per opleiding wordt één getuigschrift uitgereikt. Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter van de examencommissie.
[...]
4. Het team Studievoortgang en Diplomering van de Studentenadministratie reikt namens de examencommissie het getuigschrift, de bijbehorende cijferlijst en het supplement uit aan de student in persoon, tenzij de student kiest voor uitreiking tijdens de Bachelor Graduation Day, resp. een Master
Graduation Event.
5. De student aan wie een graad is verleend, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de examencommissie verzoeken nog niet over te gaan tot uitreiking van het getuigschrift.
[…].
Artikel 26 - Inwerkingtreding
Deze regels en richtlijnen treden in werking op 28 augustus 2023 en zijn geldig tot en met 31 augustus 2024.
Master Thesis Manual Economics and Business
2. General
[…]
d. Graduating two master programmes
If you combine two different master programmes, for example a master in Economics and a master in Law, or a master in Economics and a master in Econometrics, you need to write a separate thesis for each programme. Naturally, you also need to write two theses if you combine a master
programme at ESE with a master programme outside the EUR. When combining two different master programmes, you can graduate one programme without having to pay the high institutional tuition fee for the other programme. You do have to make sure that you are enrolled for your second master programme before you graduate from the first. The
previous sentence is not relevant for students from the 'Dubbelstudie Economie and Recht'; they do not have to start their second master before finishing the first master.
[…].
7. Handing in the thesis
[…]
b. Defence and graduation
The defence is combined with your graduation and takes place on campus. It is an individual ceremony during which you will defend your thesis and, if all goes well, is concluded by your graduation. This means that you can only request your defence after you have completed all your courses and the thesis. On the EUR website about graduation you will find the steps you need to take to request your defence:
[…]
c. Defence dates
[…]
If you request your defence on or before 14 August 2023 and defend latest 31 August 2023, you graduate within the academic year. In case you request your defence on or before 14 August 2023 but it is not possible to have the defence in August, for example due to unavailability of your
supervisor or because all timeslots are fully booked, you can still defend within the first two weeks of September. Your graduation date will then be 31 August, which is still within the academic year. To make sure that you can graduate within the academic year, finish your thesis start of July.
Be aware that 14 August is a hard deadline and if you request your defence after 14 August, your defence will take place in the new academic year and you thus need to re-enrol. There are no exceptions possible. In case you need to re-enrol you only need to pay tuition fee for the months in
which you are enrolled. The defence can take place throughout the whole academic year.
[…]
g. Establishment of the grade
You can only request your defence when your thesis is considered sufficient (grade 5.5 or up). Your final grade is determined right after your defence by the supervisor and second assessor.
[…].