ECLI:NL:RVS:2024:309
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke procedure tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 26 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 december 2023, waarin de rechtbank de besluiten van de staatssecretaris om aanvragen voor verblijfsvergunningen buiten behandeling te stellen en af te wijzen, heeft vernietigd. De staatssecretaris had eerder op 19 februari 2021 en 12 januari 2022 besluiten genomen die de aanvragen van de vreemdelingen, waaronder een aanvraag voor het oudste kind, afwezen.
De rechtbank oordeelde dat de besluiten van de staatssecretaris niet in stand konden blijven en dat er nieuwe besluiten moesten worden genomen met inachtneming van de uitspraak. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet verplicht zou zijn om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, wat niet goed past in deze procedure. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen, heeft de voorzieningenrechter besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.