ECLI:NL:RVS:2024:3077
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 31 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had op 8 mei 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 18 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, dat betrekking heeft op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de bescherming van de rechten van vreemdelingen in afwachting van een definitieve uitspraak in hun hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 31 juli 2024.