ECLI:NL:RVS:2024:3057
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvragen verblijfsvergunning
Op 30 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de aanvragen van twee vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 april 2024 besloten om deze aanvragen niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.J. de Vries, hebben hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank Den Haag had eerder op 26 juni 2024 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. In het hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat de rechtbank terecht tot haar oordeel is gekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 juli 2024.