ECLI:NL:RVS:2024:3052
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 29 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 14 december 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 2 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling heeft op 12 juli 2024 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 31 juli 2024 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft besloten dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 31 juli 2024 achterwege blijft.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2024.