ECLI:NL:RVS:2024:3037
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 11 januari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 28 juni 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 25 juli 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te krijgen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, dat betrekking heeft op de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
De voorzieningenrechter heeft besloten een voorlopige voorziening te treffen en bepaald dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier.