ECLI:NL:RVS:2024:3031
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 6 mei 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid besloten om de aanvragen van twee vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Hiertegen hebben de vreemdelingen op 2 juli 2024 beroep ingesteld bij de rechtbank, die hun beroepen ongegrond verklaarde. De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, dat betrekking heeft op de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.