ECLI:NL:RVS:2024:3027
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak hebben vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 20 juni 2024 hun beroep tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond verklaarde. De aanvragen waren op 18 april 2024 afgewezen. De vreemdelingen hebben tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 juli 2024 uitspraak gedaan. De rechtbank heeft in haar uitspraak op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de uitspraak van de rechtbank is bevestigd.
Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van S. van Dijk LLM, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 juli 2024.